Geen huis
Laten we zien op het lijden van de eniggeboren Zoon van God, Die geen zonde gekend, noch gedaan heeft en waar nooit bedrog in Zijn mond geweest is. Zie eens wat angst, pijn en smart Hij in dit leven geleden heeft. Dat overtreft verre al het lijden van de ellendige mens.Was Hij niet in deze wereld geacht als de onwaardigste onder de mensen? Heeft Hij niet geleefd in gebrek en armoede? De vossen, zegt Hij, hebben holen, de vogels in de hemel hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan neerleggen. Hoe werd Hij gelasterd en voor een verleider uitgescholden. Behalve al deze dingen heeft Hij inwendig nog meer geleden dan uiterlijk op Zijn schouders werd gelegd. Het gewicht daarvan maakte Hem zo moe en deed Hem bijna bezwijken. Hij werd de gehele tijd van Zijn leven bestormd door de satan. Op het laatst werd Hij zo in de benauwdheid gebracht dat Hij zelfs druppelen bloed zweette.
Barst uit in tranen, mijn ziel, over de helse benauwdheid van uw Zaligmaker en dat om onze stinkende zonden. O, denk eens, geliefden, dat zo dit heeft plaatsgevonden aan het groene hout, wat dan aan het dorre zal plaatsvinden, aan zondaren die de zonden nog indrinken als water. Indien Christus niet zonder pijn uit deze wereld is gegaan, Hij, die zonder zonden was gekomen, wat zijn die dan niet waardig, die met zonden in de wereld zijn gekomen, met de zonden leven en met de zonden eruit gaan?
Cornelis van Niel, lidmaat in Tiel (Een Welrieckende Balsem, 1663)