Jonge Volendammer vaker naar huisarts
Jongeren die in 2001 de nieuwjaarsbrand in café de Hemel in Volendam meemaakten, gaan 3,5 jaar na de brand nog steeds vaker naar de huisarts dan in de periode ervoor. Dat geldt ook voor hun naaste familieleden.
Die gegevens blijken uit een donderdag gepubliceerd rapport van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel. Het instituut deed onderzoek onder 83 procent van de overlevenden en hun families.
Gemiddeld bezochten de jongeren in 2004 zes keer een huisarts, terwijl jongeren die niet bij de brand betrokken waren, gemiddeld viermaal naar de dokter gingen. Dat eerste geldt ook voor jongeren die geen lichamelijk letstel hebben opgelopen, maar wel bij de brand in het café aanwezig waren.
Ruim drie jaar na de ramp gaat het aanzienlijk beter met de bij de brand aanwezige jongeren dan in de eerste jaren daarna. Toch hebben de jongeren die de brand overleefden maar daar letsel aan overhielden, nog tweemaal zo veel psychische problemen als vóór de brand. Artsen registreerden onder overlevenden zonder brandwonden anderhalf keer zo veel psychische klachten. Begin 2003 hadden de overlevenden nog viermaal -de jongeren zonder brandwonden- tot zeven keer -de jongeren met brandwonden- zo veel psychische problemen.
De overlevenden gebruiken nog steeds meer medicijnen, waaronder antidepressiva, dan vóór de brand. Ook de niet bij de brand aanwezige Volendamse jongeren gebruiken inmiddels meer geneesmiddelen dan voor de brand.
Met de ouders van de jongeren gaat het minder goed dan in de eerste jaren na de brand. Ze hebben meer chronische aandoeningen, zoals hoge bloeddruk, en gebruiken meer geneesmiddelen dan leeftijdsgenoten. Vooral benzodiazepines en andere psychofarmaca worden steeds vaker voorgeschreven en langdurig gebruikt.
Nivel onderzocht de gezondheidseffecten van de nieuwjaarsbrand in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid.