„Russen moeten racisme indammen”
De Russische autoriteiten moeten meer doen om buitenlanders te beschermen tegen aanvallen van racistische Russische skinheads. Dat stelt de Russische afdeling van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR.
De UNHCR zegt dat het afgelopen jaar het racistische geweld van de kant van rechts-extremistische skinheads sterk is toegenomen, tot soms wel tien meldingen per maand. Vorige week verklaarden skinheads ’de oorlog’ aan buitenlanders en asielzoekers en afgelopen maandag werd een Afghaanse tolk op bloedige wijze door skinheads vermoord in de Moskouse metro.
De UNHCR maakt zich in het bijzonder zorgen over morgen, de geboortedag van Adolf Hitler en voor de skinheads mogelijk een aanleiding om opnieuw gewelddadig op te treden. Volgens de mensenrechtenorganisatie hebben de Russische autoriteiten de plicht om de veiligheid op straat te vergroten, vooral in Moskou, waar de meeste geweldsincidenten plaats hebben gevonden. President Poetin heeft donderdag in zijn jaarlijkse toespraak tot beide kamers van het parlement fel uitgehaald naar de heersende vreemdelingenhaat in zijn land. Hij riep de parlementariërs op een vuist te maken tegen de ultranationalistische groeperingen in de Russische samenleving.
„De opkomst van extremisme vormt een serieuze bedreiging voor de stabiliteit en openbare veiligheid”, aldus Poetin. „Met fascistische en nationalistische slogans en symbolen wordt er jacht gemaakt op buitenlanders, worden mensen geslagen en gedood.” Volgens de president heeft justitie in Rusland onvoldoende middelen de mensen achter deze misdaden te grijpen en te berechten. „In veel gevallen worden alleen diegenen berecht die deze acties persoonlijk uitvoeren.”
In zijn jaarlijkse rede verwierp Poetin ook de corruptie binnen het Russische staatsapparaat. Veel klachten van burgers die de president bereiken, gaan over verscheidene vormen van arbitrair optreden van de staat, aldus Poetin. Hij wil dat de overheid „efficiënt, compact en productief” gaat functioneren.
Poetin bekritiseerde daarnaast de regering, omdat die te weinig lef zou tonen bij het vaststellen van de beoogde groeicijfers van de economie. Hij sloeg daarbij waarschuwingen van zijn eigen ministers in de wind dat een sterkere groei een crisis kan veroorzaken.