„Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.”

Wanneer heden het bazuingeschal de hele lucht vervulde: „Hij komt!”, dan zouden Gods kinderen vol van heilige vreugde het hoofd opheffen, omdat hun verlossing nabij is. Ja, Jezus’ laatste komst –als Hij zal verschijnen om de wereld te oordelen– geeft stof tot blijdschap aan een gelovige ziel. Want niemand die in het geloof verbonden is met Hem, komt in het gericht. Zij zullen de vreugde smaken op de dag van het oordeel, als Hij de Zijnen zal toespreken: „Komt in, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld”, wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen verschijnen en de Almachtige Zijn woord zal vervullen: „Zie, Ik maak alle dingen nieuw”.

Johannes hoorde over deze komst van de Heere een stem van een grote schare in de hemel, die sprak: „Hallelujah; de zaligheid en de heerlijkheid en de eer en de kracht zij de Heere onzen God! Looft onze God, gij al Zijn dienstknechten, en gij die Hem vreest, beide klein en groot!”

Met zo’n toekomstverwachting kan zelfs de verborgen komst van Jezus in de dood, die wij dagelijks verwachten moeten, ons met blijdschap vervullen. Hij die in Jezus een gewisse hoop van het eeuwige leven heeft, legt graag het kleed van de sterfelijkheid af en verlaat met vreugde deze wereld, vol zonde en ellende, om altijd bij zijn Heere te zijn.

Sixt Karl von Kapff,
predikant te Korntal

(”Keur van leerredenen”, 1859)