Amsterdamse jongeren staan achter 4 mei
Het merendeel van de Amsterdamse scholieren meent dat de dodenherdenking voorlopig moet blijven bestaan. Slechts 2 procent is voorstander van afschaffing van de herdenking, bleek donderdag uit een onderzoek naar de beleving van de dodenherdenking in opdracht van het Amsterdams 4 en 5 mei comité. Die presenteert het onderzoek zondag aan burgemeester Cohen tijdens een discussie over 4 en 5 mei in cultureel centrum De Balie.
De dodenherdenking in het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes werd twee jaar geleden overschaduwd door het gedrag van groepjes Marokkaanse jongeren. Zij voetbalden met rouwkransen en riepen leuzen als „Joden, die moeten we doden". „Het kransenvoetbal in Amsterdam–West van twee jaar geleden was een incident", concludeert het Amsterdams 4 en 5 mei comité.
Die noemt het wel zorgelijk dat bijna de helft van de jongeren zegt dat er op school geen aandacht is voor de Tweede Wereldoorlog. „Hierdoor bestaat het gevaar dat 4 en 5 mei een ritueel worden", aldus het comité. Driekwart van de scholieren op het voortgezet onderwijs weet waarom er op 4 mei twee minuten stilte wordt gehouden. Autochtone leerlingen geven vaker een juist antwoord dan allochtone jongeren, die wel vaak iets noemen dat met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft.
Negen van de tien volwassenen en tweederde van de scholieren doen op 4 mei mee aan de dodenherdenking. Autochtone jongeren doen vaker mee (72 procent) dan allochtone scholieren (58 procent). De meeste jongeren vinden dat iemands culturele achtergrond geen invloed heeft op de houding tegenover de dodenherdenking. Bij volwassenen is het beeld precies omgekeerd.
De helft van de scholieren meent dat de herdenking altijd moet blijven, 19 procent vindt dat men moet doorgaan totdat de laatste persoon is overleden die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. De jongeren vinden relatief vaak dat de moord op Pim Fortuyn of de moord op Theo van Gogh een landelijke herdenking waard is. De meeste ondervraagden zijn van mening dat stil zijn de beste manier is om te herdenken, maar 16 procent van de scholieren vindt lawaai maken en protesteren de meest aansprekende manier.