„Al die polders maken Nederland echt uniek”
Trots op Nederland? Arie van Wingeren uit het Amerikaanse Pompton Plains (New Jersey), die op 14-jarige leeftijd naar Amerika emigreerde, zegt geen ja en geen nee. „Nederland heeft sterke kanten, maar ook zwakke. Wat ik jammer vind, is dat president Bush in Nederland weinig waardering krijgt”, zegt hij.
De 70-jarige Van Wingeren, tuinder in ruste, volgt de ontwikkelingen in zijn geboorteland op de voet. Bijna dagelijks surft de vloeiend Nederlands sprekende Amerikaan naar de digitale versie van het Reformatorisch Dagblad. Zijn grootste interesse heeft naar het wel en wee in de kerkelijke gezindte. Maar ook het binnenlands nieuws houdt hij in de gaten, zij het vooral op hoofdlijnen.
Af en toe keert Van Wingeren met zijn vrouw terug naar Nederland. „De laatste keer was tijdens de aanslagen in New York. Wij waren onderweg met een boot op de Rijn toen we hoorden dat de Twin Towers in brand stonden. Dat was, om het in het Engels te zeggen, not nice. Op zulke momenten voel je dat je met al je vezels van je bestaan aan Amerika bent verbonden.”
Van Wingeren emigreerde kort na de oorlog naar de Verenigde Staten, samen met zijn ouders en broers en zussen. „Mijn vader had een tuindersbedrijf in Ridderkerk. Hij vertrok uit Nederland omdat hij vreesde dat zijn zeven zonen met ruimteproblemen te maken zouden krijgen. Wat ook meespeelde, was dat mijn zus ging emigreren. Haar man, ds. Hegeman, had een beroep naar de gereformeerde gemeente van Paterson aangenomen.”
Waar Nederlanders volgens Van Wingeren trots op mogen zijn, is de inrichting van het land. „Ik vind de ruimtelijke ordening echt uniek. Zoals Holland erbij ligt, met al zijn slootjes, weilanden, koeien en polders - dat is echt iets aparts. Het is een prachtig landje. Alles is keurig en netjes. Amerikaanse vrienden die Nederland bezochten, genoten vooral van de Keukenhof.”
Dat Nederlanders prat gaan op hun technisch vernuft, is volgens Van Wingeren niet geheel onterecht. Zelf heeft hij waardering voor de Nederlandse tuindersproducten. „Voor de bouw van kassen maken wij gebruik van Hollandse onderdelen. Enkele jaren geleden hebben we een pootmachine van 100.000 dollar aangeschaft. Die is gemaakt in Barendrecht.”
Minder waardering kan Van Wingeren opbrengen voor de morele koers die Nederland vaart. Het huidige debat in de samenleving over de medische behandeling van patiënten met een open ruggetje vindt hij verontrustend. „Nederland is daarin vrijer dan Amerika. Hetzelfde geldt voor levensbeëindiging bij ouderen en abortus. Dat zijn zaken waarvoor Nederland bepaald niet de borst vooruit hoeft te steken. Integendeel.”
Wat Van Wingeren ronduit jammer vindt, is dat er in Nederland volgens hem sprake is van een tamelijk overheersende anti-Bush-stemming. Dat is volgens hem tekenend voor de moraal van het land. „Wij zijn juist heel blij met Bush. Hij is een man die in God gelooft en die weet dat hij God nodig heeft bij zijn werk. Ik begrijp niet waarom veel Nederlanders zo negatief over hem doen. Soms denk ik: Zouden ze jaloers zijn op zo’n daadkrachtige president?”
Dit is het vierde deel in een serie reacties op het onderzoek naar de vraag of Nederlanders trots zijn op hun land. Vrijdag aflevering 5.