Allochtoon
Een allochtoon is iemand die van elders afkomstig is. Je ziet dat aan huidskleur en leefgewoonte en je hoort het aan de spraak. Op het platteland is deze allochtone bevolking niet zo sterk vertegenwoordigd. We vinden het best als deze mensen maar in het getto van de stad blijven. Ze moeten echter niet te dicht bij ons komen, bijvoorbeeld in onze straat. Veel allochtonen zijn arm, anderen hebben in korte tijd een goed bestaan opgebouwd.
Het leven wordt totaal anders wanneer je zelf in een wijk van een grote stad woont waar je in een tiental jaren alles ziet veranderen. De allochtone bevolking met haar grote gezinnen gaat de huizen van de autochtone bevolking bewonen. Soms denk je: Ben ik nu in het Midden-Oosten of in mijn eigen land?
Tussen al deze allochtonen wonen tientallen illegalen die proberen hun graantje mee te pikken van het rijke Westen. Inkomen hebben ze niet, dus het is moeilijk een bestaan op te bouwen. Waar moeten ze hun eten halen? Waar moeten ze hun vuil laten? De straat, daar is altijd wel wat te vinden. Wat je niet meer nodig hebt, gooi je maar weer terug op straat. Jongeren proberen in het drugscircuit hun geld te verdienen en dat brengt weer criminaliteit met zich mee.
Steeds moeilijker wordt het bestaan voor de autochtone bevolking. Velen vluchten weg uit zo’n wijk. Moeten wij dat ook doen?
Student
Op zekere dag stond er een allochtoon voor onze deur. Hij kwam uit Afrika, gevlucht voor het geweld in zijn land. Hij had als student meegedaan aan een betoging. Wanneer hij terug zou keren, zou dat betekenen dat hij zijn leven zou verliezen. Hij vroeg om een Bijbel in zijn taal. Na een lang gesprek -want de taal vormde een barrière- werd hij een trouw bezoeker van de bijbelstudieavonden en de diensten. Hij verstond er niets van. Toch was hij er, en knikte altijd heel tevreden als we hem probeerden te vertellen waar het deze avond over ging.
Op zekere keer ging hij tijdens de bijbelstudie staan en zei heel plechtig, terwijl de tranen over zijn wangen rolden: „Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden.” Hij was altijd een en al aandacht, zodat hij velen beschaamde. Ik vroeg hem: „Beste vriend, waarom kom je zo trouw? Je kunt er niets van verstaan.” Hij antwoordde: „De Heere is hier toch, dan is het goed.”
Op een zondag, toen hij naar de kerk kwam, keek hij heel bedroefd. „Wat is er?” vroeg ik. Hij vertelde mij dat hij binnen een week het land uit moest en op het vliegtuig gezet zou worden om in eigen land zijn doodvonnis te ontvangen. Die morgen hebben we in de eredienst met elkaar gebeden om uitkomst. Iedereen voelde de nood van deze jongeman. De dood voor ogen. We hebben hem na de dienst toegezongen: „Als ik omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven.” Iedereen ging stil naar huis met een gebed om uitkomst. Een mens in groot gevaar, een allochtoon.
Blijdschap
Die week is er druk onderhandeld. De volgende zondag stond zijn gezicht blij en zei hij: „God is goed. Ik heb een paspoort voor Canada. Morgen ga ik naar Canada, een nieuw land met een nieuwe toekomst.” We hebben hem als gemeente weer toegezongen. „’k Zal met mijn ganse hart Uw eer, vermelden, Heer’, U dank bewijzen.” De Heere had de gebeden van de kleine gemeente gehoord. Wat een blijdschap! Veel woorden werden niet gesproken, maar iedereen voelde het wonder van de Heere.
Jaren later kreeg ik vanuit een van de grootste steden van Canada een brief van een dominee met een foto van onze vriend, de allochtoon, met deze predikant. Samen stonden ze daar. De predikant schreef: „Hij is een van mijn trouwste leden, aan wie ik met geestelijke banden van harte verbonden ben.”
Ik ben een vriend en metgezel van allen die Uw naam ootmoedig vrezen. Ze hebben een vaderland dat boven is. Daar zijn allochtonen autochtonen geworden. De Filistijn, de Tyriër, met de Moor zullen binnen in u zijn, o stad Gods. Dan zullen ze één zijn. Daar zijn ze allen autochtonen.
H. Bor, evangelist in Gent, België