Heldere dag
Romeinen 13:12
„De nacht is voorbijgegaan en de dag is nabijgekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts.”
Laten wij, onder de zegen van de Heere, de adventsboodschap overdenken: als een boodschap van heil en van vreugde en als een boodschap van boetedoening en vernieuwing. Daarom bidden we: „Lieve Jezus! Kom tot mij! Wees en blijf mij steeds nabij! Kom toch, waardste Zielenvriend! Liefste! Die mijn hart bemint! In de wereld is geen lust, die mijn harte maakt gerust. Slechts als Gij bij mij wilt zijn, ben ik vrij van angst en pijn. Waar ook alles mij verlaat, maak ik op Uw genade staat. Uw liefde, trouw en macht, zij steeds ere toegebracht!”
Wij bezien de adventsboodschap als een boodschap van heil en van vreugde. Volgens onze tekst is de nacht voorbijgegaan en de dag aangebroken, omdat ons heil nabijgekomen is. Zoals men na de donkere nacht zich over de heldere dag verblijdt en dankbaar de zon begroet, zo en nog oneindig meer wekt de komst van het heil op tot vreugde en genot. De opgang van de Zon der gerechtigheid is voor ons het begin van een nieuwe tijd. Trouwens, wat is ons leven als het níét door deze Zon beschenen wordt? Onze tekst stelt het voor als nacht, als duisternis, als doodsslaap en als een leven in menigerlei zonden. De apostel zegt van dit leven dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven!
Sixt Karl von Kapff, predikant te Korntal
(”Keur van leerredenen”, 1859)