Bedrijven die eerder geen vergunning nodig hadden voor het uitstoten van kleine hoeveelheden stikstof worden ook wel PAS-melders genoemd. Zij hoefden voor hun activiteiten alleen een melding van de uitstoot te maken. Sinds een gerechtelijke uitspraak, die de regeling rond PAS-melders juridisch onhoudbaar verklaarde, hebben deze bedrijven (veelal boeren) alsnog een vergunning nodig. Daar rekent de provincie doorgaans geld voor, maar ook een meerderheid van de Limburgse Statenleden vindt dat niet eerlijk.

De PAS-melders moeten door de stikstofproblematiek namelijk al jaren wachten op de benodigde vergunning, zo verklaarde BBB als indiener van het plan vrijdag tijdens een vergadering in het gouvernement in Maastricht. Ondernemers zitten zo „klem” in hun „ontwikkel- en verduurzamingsopgaven”, stelde de BBB samen met de andere indieners: PvdA, CDA, SP, VVD, JA21 en Lokaal-Limburg. Alleen JA21 en Lokaal-Limburg zitten niet in de Limburgse coalitie. Ook gedeputeerde Stephan Satijn (financiën, VVD) liet tijdens de vergadering weten positief te staan tegenover het plan.

De grootste oppositiepartij in Limburg, de PVV, stemde tegen. Statenlid Charline Jiménez Hastenrath wees erop dat de maatregel gezien het aantal PAS-melders in de provincie in totaal 400.000 euro zal kosten en de PVV wil niet dat dit uit de reserves wordt betaald. „Haal het maar uit de klimaatpotjes”, aldus het Statenlid.

Ook de Partij voor de Dieren uitte kritiek op het voorstel. Volgens Statenlid Pascale Plusquin was de gratis melding voor de bedrijven in het verleden „een buitenkans”. Nu er wel een vergunning moet worden aangevraagd en verleend, moet daar ook gewoon het normale tarief voor worden betaald, vindt zij. Volgens Plusquin hebben de PAS-melders een „zorgvuldig gecreëerd imago”, namelijk dat van „de zielige PAS-melders”. En dat terwijl „we allemaal wel eens in onzekerheid hebben gezeten. Andere burgers moeten ook gewoon betalen”, aldus het Statenlid.