Zestien slachtoffers gebruik gemaakt van spreekrecht
Zestien slachtoffers of nabestaanden van een misdrijf hebben in januari gebruik gemaakt van het spreekrecht tijdens een rechtzaak. Sinds begin van dit jaar mogen slachtoffers van zware misdrijven en specifieke delicten zoals stalking, bedreiging en mishandeling spreken tijdens de zitting. Slachtofferhulp Nederland maakte de cijfers woensdag bekend.
De organisatie verwacht dat het aantal sprekers de komende maanden toeneemt. Het mondelinge spreekrecht moet volgens Slachtofferhulp net als de schriftelijke slachtofferverklaring bekendheid verwerven voordat er gebruik van gemaakt wordt. „De schriftelijke slachtofferverklaring is er sinds mei 2004. Daar maakten de eerste maand ook maar acht mensen gebruik van, inmiddels zijn dat er 116", aldus een woordvoerster.
Het aantal mensen dat gebruik maakt van het spreekrecht, kan hoger liggen dan de aantallen die Slachtofferhulp Nederland heeft. Slachtoffers kunnen ook zonder hulp van de stichting voor de rechtbank over de gevolgen van het misdrijf vertellen. Het spreekrecht is wel aan regels gebonden. Het misdrijf zelf en de verdachte mogen niet ter sprake komen, de rechter mag vragen stellen en de verdachte of zijn advocaat mag reageren op de woorden van het slachtoffer.
Een van de eersten die gebruik maakte van het spreekrecht was tv-verslaggever Harmen Roeland. Hij vertelde de rechters in Amsterdam over de gevolgen van de mishandeling, waarbij hij aan zijn linkeroog blind raakte.
Ook in het proces tegen de leden van de Hell’s Angels hebben nabestaanden van de drie vermoorde clubleden aangegeven te willen spreken tijdens de zitting.