De ophef heeft te maken met een verklaring die de voorzitters van de twee universiteiten deze week aflegden in het Amerikaanse Congres. Daar werd gevraagd of oproepen tot genocide tegen Joden tegen het schoolbeleid is. De voorzitters gaven daar voorzichtige, juridische antwoorden op. Later voegden ze daaraan toe dat hun uitspraken niet betekenden dat men op de universiteiten met antisemitisme kan wegkomen.

Ross Stevens had beloofd om zo’n 100 miljoen dollar te steken in een financieringsinnovatiecentrum van Penn State. Hij komt daarop terug omdat de universiteit niet aan de voorwaarden zou voldoen. Zolang de huidige voorzitter er nog zit „is er geen ruimte voor een zinnige discussie over een oplossing voor de aanhoudende onbereidheid om zich aan de afspraken te houden”, zeggen zijn advocaten.

Verschillende vermogende en invloedrijke oud-studenten, zakenlieden en politici zijn kwaad op de universiteiten. Zo sprak Pfizer-topman Albert Bourla van „een van de meest verachtelijke momenten in de Amerikaanse academische geschiedenis”. Ook Witte Huis-woordvoerder Andrew Bates hekelde de voorzichtigheid van de voorzitters. „Het is ongelofelijk dat dit gezegd moet worden: oproepen tot genocide zijn beestachtig en druisen in tegen alles waar we als land voor staan.”