Een paraplu tegen de spreeuwenpoep
Bewoners van de Tuinstraat in Krimpen aan den Lek hebben zo veel last van een spreeuwenplaag, dat zij een paraplu nodig hebben om te voorkomen dat ze worden ondergepoept. De spreeuwen overnachten in de coniferen van mevrouw W. W. van de Berg. Zij weigert de vogels te verjagen. „Wij genieten van dit wonder van de schepping.”
Wie vanaf de dijk in Krimpen aan de Lek de Tuinstraat inloopt, ruikt meteen de penetrante geur van vogelpoep. Waar de geur vandaan komt, is geen vraag: onder een haag overhangende coniferen is de stoep helemaal wit. Van de spreeuwenmest.
Even verderop staat een auto. Gloednieuw, maar dat is alleen te zien aan het nummerbord. De lak is overal besmeurd met klodders spreeuwenpoep. Ook de straat zit vol met uitwerpselen. Alles in een straal van zeker 100 meter rond de coniferen is onveilig.
„Ik moet elke dag de hele buitenboel schoonschrobben”, vertelt de 77-jarige M. van Vliet. Hij woont in een appartement op een steenworp afstand van de bewuste coniferen. „En als ik dat ’s morgens gedaan heb, kan ik ’s avonds weer opnieuw beginnen.”
De spreeuwen komen naar de grote coniferen om te slapen. Door de dichte bladeren zitten de vogels hoog en droog en zijn ze bovendien beschermd tegen de aanvallen van een sperwer. De roofvogel wordt regelmatig in de buurt gesignaleerd.
Naast de poep- en stankoverlast produceren de spreeuwen ook geluid. Van Vliet: „Als ze ’s avond rond de schemering neerstrijken, zwermen ze eerst nog een poos rond het huis. Ik zie mensen dan met een paraplu naar hun auto gaan om niet onder de poep te komen. Bovendien kun je elkaar dan ook niet verstaan door de herrie. Ook ’s nachts moet ik het raam van mijn slaapkamer dicht laten. Die beesten kwetteren de hele nacht door.”
Een oplossing voor het probleem heeft Van Vliet wel. „Die coniferen moeten fors worden gesnoeid. Ze groeien een meter per jaar en worden nooit geknipt. De eigenaren nodigen de spreeuwen gewoon uit. Dat doen ze ook door overal voer neer te leggen.”
Naast de gewraakte coniferen staat W. W. van de Berg-Smeenge inderdaad met zakjes voer in haar hand. „De spreeuwen eten hier niets van. Die zoeken hun voedsel elders.”
Van de Berg ervaart de duizenden spreeuwen in haar tuin als een wonder. „Ik beleef er veel plezier aan. Het zijn toch allemaal schepseltjes van de grote Meester. Ze komen van heel ver en zoeken een plekje om uit te rusten. We hebben ze niet uitgenodigd, maar ze zijn van harte welkom.” Haar partner, die juist wat klodders poep van de stoep veegt, vult aan: „We zijn uitverkoren om hun onderdak te geven.”
Minder blij zijn de beide vogelliefhebbers met de reacties uit de buurt. „Afgelopen zondag gooiden onverlaten tot twee keer toe een bom in onze tuin. Ik stond te trillen op mijn benen en heb de politie en de burgemeester gebeld. Maar ik werd van het kastje naar de muur gestuurd.”
Van de Berg is zich ervan bewust dat de spreeuwen voor overlast zorgen. „Dat duurt maar een paar weken. Alleen in de wintermaanden bivakkeren de spreeuwen hier. Over een paar dagen is het over.”
VVD-raadslid G. Smit-Raggers (VVD) heeft het probleem aangekaart bij de gemeente. „Ik ben daar eens rond de schemering geweest en heb het gezwerm aan den lijve ondervonden. Daar moet op zeer korte termijn wat aan gedaan worden.”
Volgens verantwoordelijk wethouder J. M. de Jong zijn er twee oplossingen: een valkenier inschakelen of knalpotten installeren. „Voor beide maatregelen hebben we een ontheffing nodig van de provincie. De aanvraag daarvoor is vorige week de deur uitgegaan. Nu maar hopen op een snelle reactie, want er moet inderdaad snel iets gebeuren.”