Vrouwen in grote steden krijgen minder kraamzorg
In de grote steden is te weinig kraamzorg beschikbaar. Vrouwen krijgen daardoor gemiddeld maar 37 uur kraamzorg, een kwart minder dan in de rest van het land. Allochtone vrouwen krijgen gemiddeld twintig uur minder kraamzorg dan Nederlandse vrouwen.
Dat blijkt uit een groot landelijk onderzoek van TNO, waarvan de resultaten donderdag aan minister Borst van Volksgezondheid zijn aangeboden. De onderzoekers noemen de situatie in de grote steden zorgwekkend.
Tevens blijkt dat bij eenderde van de vrouwen die thuis bevallen de kraamhulp pas na de geboorte arriveert. De hulp zelf vindt het juist belangrijk bij de bevalling te zijn. Waarom zij vaak te laat zijn, is niet duidelijk.
Gemiddeld krijgen vrouwen 46 uur kraamzorg. Bijna de helft van de vrouwen krijgt minder uren kraamhulp dan van tevoren was afgesproken. Maar 70 procent is toch tevreden over het aantal uren dat zij heeft gekregen.
Over de kwaliteit van de hulp zijn de vrouwen tevreden. Ook volgens TNO staat de kwaliteit op een hoog peil. Voldoende kraamzorg is goed voor het welzijn van moeder en baby. Als vrouwen minder dan zes uur kraamzorg per dag krijgen, voelen zij zich na de kraambedperiode minder goed in staat voor zichzelf en hun baby te zorgen. Ook maakten zij zich zes weken na de bevalling meer zorgen over de gezondheid van de baby.