Rasmussen wint Deense verkiezingen
De regeringscoalitie van premier Anders Fogh Rasmussen heeft dinsdag de Deense parlementsverkiezingen gewonnen. Dat blijkt uit de definitieve uitslag die dinsdagavond laat door het ministerie van Binnenlandse Zaken bekend is gemaakt.
De centrumrechtse alliantie heeft haar meerderheid in het 179 zetels tellende parlement zelfs met één zetel uitgebreid. De liberalen, de conservatieven en de populistische Volkspartij, die niet in de regering zit maar wel gedoogsteun geeft, komen samen uit op 95 zetels.
De liberalen, Rasmussens eigen partij, verloren vier zetels maar blijven met 52 zetels de grootste partij van het land. Rasmussen sprak dan ook van „een grote dag voor ons en voor ons land.” Hij zei de verkiezingsuitslag te beschouwen als een bevestiging van „de verandering van politiek systeem.” Die vond plaats in 2001 toen centrumrechts de sociaal-democraten, die decennialang de Deense politiek hadden beheerst, van de troon stootte.
De sociaal-democraten van oppositieleider Mogens Lykketoft leden de zwaarste verkiezingsnederlaag sinds 1973. Zij verloren 5 van hun 52 zetels in het parlement. Lykketoft erkende al voor de officiële uitslag bekend was zijn nederlaag. Hij feliciteerde Rasmussen en kondigde zijn vertrek aan als politiek leider van zijn partij.
De regering-Rasmussen dankt haar populariteit er vooral aan dat zij zich heeft gehouden aan haar verkiezingesbelofte uit 2001 om de immigratie aan te pakken. Veel Denen maken zich zorgen over de instroom van asielzoekers. Ook de economische groei en de dalende werkloosheid werkten in Rasmussens voordeel.
De kiescommissie schatte na sluiting van de stemlokalen dat 84,4 procent van de kiezers zijn stem heeft uitgebracht. Bij de vorige stembusgang in 2001 was dat nog 87,1 procent.
Fogh Rasmussen schreef de verkiezingen in januari uit in de hoop te profiteren van de populariteit van zijn regering, die zich inzet voor behoud van het stelsel van sociale voorzieningen waaraan de Denen gewend zijn. Ook met andere pijlers van zijn beleid, beperking van de immigratie en een gematigd belastingbeleid, scoorde hij goed.
De campagne stond dus vooral in het teken van het behoud van de verzorgingsstaat. Beide blokken beloofden de kiezers meer banen, verbetering van het onderwijs en de gezondheidszorg, en bevriezing van de belastingen. Nadat de sociaal-democraten voor 2010 een banengroei van 50.000 in het vooruitzicht hadden gesteld, werden zij door de regering afgetroefd met een belofte van 60.000 nieuwe arbeidsplaatsen.
Er was in de campagne bijna geen aandacht voor de 501 Deense militairen in Irak. Fogh Rasmussen zei dat hij, als hij aan de macht zou blijven, mogelijk in het voorjaar „enkele aanpassingen” zou doorvoeren. De sociaal-democratische leider Mogens Lykketoft zei dinsdag tegen aanhangers dat Denemarken niet langer deel behoort uit te maken van „de door de VS geleide bezettingsmacht.” Het Deense parlement, de Folketing, moet zich in juni uitspreken over eventuele verlenging van het mandaat met een halfjaar.