Zeeland trekt geld uit voor onderzoek kenniscentrum slavernij
Gedeputeerde Staten van Zeeland maken 70.000 euro vrij voor een onderzoek naar de mogelijkheid een Nationaal Kenniscentrum Slavernij in de provincie in te richten. De gemeenten Middelburg en Vlissingen dragen samen 60.000 euro bij. De gemeente Veere sluit zich mogelijk ook aan.
Historicus Dienke Hondius, verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, gaat voor de provincie en gemeenten de haalbaarheid van een kenniscentrum onderzoeken. De opdracht aan Hondius loopt tot eind juli 2024. Daarna is het aan de provincie Zeeland en de gemeenten op Walcheren om te besluiten of ze het plan voor het centrum verder willen uitwerken in samenwerking met onder meer de stichting Keti Koti Zeeland.
Het idee een kenniscentrum over slavernij in te richten ontstond eind 2021 tijdens een bijeenkomst die op initiatief van Keti Koti Zeeland werd gehouden. In dit kenniscentrum zouden archief- en educatiemateriaal kunnen worden geraadpleegd, maar daarnaast ook reisverhalen en familiegeschiedenissen. Ook zou er met culturele activiteiten aandacht kunnen worden gegeven aan het slavernijverleden.
Zeeland heeft een grote rol gespeeld in de slavenhandel. De Middelburgsche Commercie Compagnie en de West-Indische Compagnie, waarin de Zeeuwen een prominente rol speelden, vervoerden in de 17e en 18e eeuw duizenden slaven vanuit Afrika naar Amerika. Op 1 juli dit jaar, de dag dat de afschaffing van de slavernij wordt herdacht en gevierd, boden de provincie Zeeland en de gemeenten Middelburg en Vlissingen excuses aan voor het Zeeuwse slavernijverleden.