Lagere straffen in langslepende Vestia-zaak na hoger beroep
De rechter heeft in hoger beroep de tussenpersoon van woningcorporatie Vestia vrijgesproken van zijn gevangenisstraf van 2,5 jaar voor zijn rol in het financiële schandaal. Het gerechtshof Den Haag heeft geen bewijs voor witwassen gevonden en houdt het daarom bij een taakstraf van 460 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar. Arjan G. kreeg de celstraf in 2018 opgelegd.
De straf van G. valt ook lager uit omdat hij de zaak aanhangig maakte bij de autoriteiten. De tussenpersoon wordt wel veroordeeld voor het omkopen van Vestia-kasbeheerder Marcel de V… Samen waren zij de spil in een omkopingsschandaal bij de destijds zeer grote woningcorporatie.
De V. en G. sloten jarenlang bij banken voor tientallen miljarden euro’s aan contracten af voor zogeheten derivaten, financiële producten die beschermen tegen rentestijgingen. Banken betaalden de tussenpersoon hiervoor commissies, die vervolgens de helft overmaakte aan De V. De kasbeheerder kreeg op die manier zo’n 10 miljoen euro binnen.
Ook de straf voor De V. viel in het hoger beroep lager uit. Eerst werd hij nog veroordeeld tot drie jaar cel, maar dat is nu teruggebracht tot 2,5 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De kasbeheerder is schuldig bevonden aan omkoping, witwassen en het plegen van valsheid in geschrift.
Het hof heeft bij de lagere straf laten meewegen dat de rechtszaak langer duurder dan eigenlijk had gemogen. Ook heeft de grote impact op het persoonlijke leven van De V. bijgedragen aan de strafvermindering. De V. heeft twee maanden in voorarrest gezet en moet dus nog ruim een jaar de cel in.
In 2012 bleek dat Vestia bij diverse banken voor 23 miljard euro aan derivaten had afgesloten. Uiteindelijk bedroeg de schade voor de corporatie na noodingrepen 2,7 miljard euro. Andere corporaties moesten bijspringen en personeel werd ontslagen om het bedrijf van een faillissement te redden.