Appelkoek
Het wisselen van de seizoenen gaat gepaard met afscheid nemen en oude bekenden verwelkomen. Maandenlang konden we desgewenst dagelijks tomaten en tomaatjes –vooral dat laatste, dit jaar– uit eigen kas plukken. Opeens was dat afgelopen.
Maar gelukkig zijn er nu weer vele soorten appels van Nederlandse bodem. Helaas niet uit eigen tuin: de oogst was schamel tot nihil. Toen ik op de markt een aantal weken geleden opeens cox oranges zag liggen, dacht ik: die moet ik hebben. Dit oude en aromatische ras is voor mij een soort modelappel. Zo hoort een appel te ruiken en te smaken.
Als je een appel uit de hand eet, is knapperigheid een pre. Maar wanneer appels in taarten en cakes verwerkt worden, moeten ze na het bakken liefst zacht zijn. Vind ik. Dat luistert aardig nauw. Als de appel stukjes tot appelmoes uiteenvallen zijn ze te gaar. Als je er nog echt op moet kauwen, zijn ze naar mijn smaak te rauw.
Omdat de cox oranges-tijd alweer voorbij is, maakte ik met een mix van goudrenetten –ook een oude bekende–, jonagolds en elstars een appelkoek. Aangezien deze koek betrekkelijk kort in de oven staat, stoofde ik de appelstukjes even. Het appelmengsel kan ook rauw over de deegbodem worden verdeeld. Maar het kán (dat hangt ook van het ras af) dat ze dan te veel beet houden.