Chemours vecht dwangsom Zuid-Holland aan bij rechter
De chemische fabriek Chemours en de provincie Zuid-Holland staan binnenkort weer tegenover elkaar bij de rechter. Het bedrijf uit Dordrecht heeft de voorzieningenrechter gevraagd om de zogeheten last onder dwangsom die de provincie heeft opgelegd op te schorten. De zitting staat gepland voor 19 december.
Zuid-Holland legde Chemours eind augustus een last onder dwangsom op, omdat in het afvalwater een stof was aangetroffen waarvoor het bedrijf geen vergunning heeft. Het gaat om trifluorazijnzuur (TFA), een PFAS-verbinding die het RIVM onder de potentieel zeer zorgwekkende stoffen schaart. Chemours moet iedere keer 125.000 euro betalen als de stof nogmaals wordt aangetroffen, met een maximum van 1,25 miljoen euro. Zuid-Holland deed tevens aangifte, omdat er volgens de provincie sprake is van een strafbaar feit.
Chemours, dat onder vuur ligt omdat het in het verleden grote hoeveelheden schadelijke stoffen uitstootte waarvan de bedrijfsleiding wist dat ze schadelijk waren voor mens en milieu, heeft bij de provincie bezwaar gemaakt tegen de dreigende boete. De provinciale bezwarencommissie behandelt de zaak op 11 januari.
Het chemiebedrijf en de provincie troffen elkaar de afgelopen jaren vaker in de rechtbank, onder meer nadat Zuid-Holland de vergunning voor de fabriek had aangescherpt en eisen stelde die strenger zijn dan de huidige wet- en regelgeving. De rechter floot de provincie begin dit jaar echter terug. Zuid-Holland ging in hoger beroep. Komend jaar wordt een nieuwe uitspraak verwacht.
Chemours vocht ook al vaker dwangsommen aan die het kreeg van de provincie. Zo werd in 2018 eveneens een stof in het afvalwater aangetroffen waarvoor de fabriek geen vergunning had. De rechter stelde de hoogte van het bedrag toen naar beneden bij, maar handhaafde wel de maatregel.
In opdracht van Provinciale Staten laat Zuid-Holland extern juridisch onderzoek doen naar de mogelijkheden om de fabriek (gedeeltelijk) stil te leggen of de vergunning in te trekken. Het college verwacht dat dit onderzoek begin volgend jaar van start gaat. Het provinciebestuur denkt zelf dat het intrekken van de vergunning juridisch vrijwel onmogelijk is.