Meditatie: Hemels perspectief
Mattheüs 25:34
„Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen die tot Zijn rechterhand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.”
Wat zal dat heerlijk zijn! Mocht ik ook eens één van die grote schare zijn en eens zo staan voor de troon en voor het Lam! Weg wereld, weg aarde! Waarom vertreed ik u toch niet veel meer met de voeten, wanneer ik zo’n eeuwige staat van overwinning zou mogen verwachten? Is het geen wonder en is het niet verbazingwekkend dat zo’n heerlijke hemel met zo’n zalige geluksstaat niet meer liefhebbers en niet meer zoekers heeft? Hoe is het mogelijk dat de vluchtige en kortstondige genietingen van deze tijd, de gebrekkige genoegens in de zonde en de ijdelheden van de wereld bij velen zo ver de voorkeur hebben boven de eeuwige en meest zalige genietingen van de heerlijkheid van God? Hoe is het mogelijk dat men aan het zoeken en najagen van al die ijdelheden zo veel meer tijd en zo veel meer ernst besteedt? Dat men naar een schaduw grijpt en het lichaam verliest? O, dwaze mens!
En toch, wat zijn er veel zulke mensen! Al is de schare die voor de troon zal zijn een grote schare, toch is er helaas een veel grotere schare die níét in de hemel komt, maar in de hel stort! Maar geloof ook: Er zal een grote schare aan de rechterhand van Christus staan en horen: „Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.”
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”Bijbelse Keurstoffen”, deel 2; 1738)