Moordproces tegen leden Rode Brigades
Vier vermoedelijke leden van de Rode Brigades zijn maandag in een stalen kooi aan een rechtbank in het Italiaanse Bologna voorgeleid voor de opening van het proces wegens de moord op arbeidsconsulent Marco Biagi in 2002. De verdachten beschouwen zichzelf als politieke gevangenen, weigeren de Italiaanse staat en zijn organen te erkennen, en willen zich dus ook niet laten verdedigen.
Biagi adviseerde destijds de regering over bitter omstreden hervormingen van het arbeidsrecht. Hij werd in maart 2002 vlak bij zijn woning in Bologna doodgeschoten. De Rode Brigades voor een Strijdbare Communistische Partij (BR-PCC) eisten de verantwoordelijkheid op.
De vier in de kooi waren Roberto Morandi, Nadia Desdemona Lioce, Marco Mezzasalma en Diana Blefari Melazzi. De vijfde verdachte, Simone Boccaccini, wilde niet in de rechtszaal verschijnen.
Lioce, die beschouwd wordt als een belangrijk lid, werd in maart 2003 gearresteerd na een vuurgevecht in de trein Rome-Florence. Een medeverdachte en een politieman vonden daarbij de dood. Lioce werd vorig jaar in verband met dat incident tot levenslang veroordeeld.
Een ander lid van de groep, Cinzia Banelli, moet zich ook verantwoorden voor de moord op Biagi. Zij wordt echter op 15 februari volgens een speciale versnelde procedure berecht. Banelli werkt sinds vorig jaar met de Italiaanse justitie samen.
De oorspronkelijke Rode Brigades terroriseerden Italië in de jaren ’70 en ’80 met een reeks moorden en bomaanslagen. Hun beruchtste daad was de moord op ex-premier Aldo Moro in 1978. Andere slachtoffers waren politieagent, militair of zakenman. Nadat zij ongeveer tien jaar lang niets van zich hadden laten horen, eisten zij in 1999 de moord op een andere regeringsadviseur, Massimo d’Antona, op.