In elk dorp in India het Evangelie
Over de campus van het Hindustan Bible Institute & College in Madras schalt het klagelijk gezang van de nabijgelegen minaret, dat vermengd wordt met het almaar doorrazend verkeer. Het doel van het instituut is dat elk dorp in India het Evangelie hoort, zegt directeur dr. Bobby Gupta. Een gesprek met enkele vertegenwoordigers van de instelling en met enkele studenten uit landen waar christenen het zwaar hebben. „Ik ben hier illegaal gekomen, zonder visum, zonder paspoort.”
Het Hindustan Bible Institute & College (HBI) is een uniek bijbelinstituut in India. In 1952 begon dr. Paul V. Gupta, een tot het christendom bekeerde hindoe, vijf studenten in een gehuurd gebouwtje les te geven. Langzamerhand is dit werk uitgegroeid tot het huidige HBI. Meer dan 7700 mensen zijn sindsdien getraind of afgestudeerd aan de verschillende opleidingen die het HBI biedt. De opleiding van het HBI heeft het woord ”hindustan” in haar naam, maar dat heeft niets te maken met een hindoeachtergrond. ”Hindustan” betekent niets anders dan: Indiaas.
Dr. Gupta, zoon van de oprichter, beschouwt zijn instituut als een middel om de onbereikte Indiërs het Evangelie te laten horen. Door de jaren heeft het HBI zijn visie op het onmetelijke India bijgesteld, zo blijkt uit zijn verhaal. „We zitten nu in een proces van decentralisering. De tendens in India gaat steeds meer in de richting van de opkomst van zelfstandige etnische groeperingen in de deelstaten. Daar wil het HBI op inspelen. Vandaar dat we trainingsprogramma’s opzetten in alle delen van het land en denken we aan het stichten van regionale centra. De reden is ook dat elke regio te maken heeft met een totaal andere godsdienstige context waar bovendien andere talen gesproken worden.”
Nederland
Het HBI biedt diverse programma’s, met als hoofdmoot een academische opleiding (gericht op de graad van master of divinity en master of theology), waaraan 110 studenten verbonden zijn. De spits van het HBI ligt op het missionaire vlak. Veel studenten hebben het vak zending op een of andere manier in hun programma betrokken. Zij richten zich doorgaans ook op het stichten van kerken. De studenten die op de campus wonen hebben een vol programma, dat om 5 uur ’s morgens begint met een gebedsbijeenkomst.
Het HBI heeft goede banden met Nederland. De organisatie Woord en Daad steunt de docent Oude Testament prof. dr. P. A. Siebesma van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en Heverlee in het geven van colleges Oude Testament en Hebreeuws aan het HBI. Siebesma is de opvolger van dr. C. A. Tukker, die in aanraking kwam met dr. Gupta en langs deze weg als docent aan het HBI terechtkwam. We hebben een groot tekort aan gekwalificeerde docenten, zegt dr. Gupta. Hij denkt in de toekomst ook aan meer uitwisseling van studenten met Nederland en België.
Sinds juli vorig jaar studeert de Nederlander Johan Verhoef aan het HBI, als vervolg op zijn opleiding aan de CHE. Hij voelde na deze studie de roeping aan een bijbelinstituut in het buitenland verder te studeren. Via dr. Siebesma kwam hij in aanraking met het instituut in Madras. Hij typeert het HBI als een brede opleiding die op heel India gericht is, met een duidelijke evangelische spits.
De studentenbevolking, die bivakkeert in kamers met drie personen, is doorgaans arm, constateert Verhoef. „Veel studenten hebben nauwelijks geld om hier te komen, soms weten ze niet hoe ze in deze stad voedsel moeten kopen. Er is vaak sprake van gebedsverhoring, zodat er ineens geld voor hen beschikbaar komt.”
Na de beëindiging van zijn studie op 20 april denkt Verhoef eraan om eerst drie weken op reis te gaan naar de noordelijke gebieden van India en naar Nepal. Het zijn allemaal gebieden waar vandaan diverse studenten afkomstig zijn en die hij ook persoonlijk kent. Hij wil zich daar verdiepen in de zending onder stammen (tribal mission) en in het jongerenwerk van de kerken.
Getuigenis
Dr. Gupta benadrukt dat christenen door hun leven een getuigenis geven in India. „We moeten in India een krachtig protest tegen de afgoden laten horen en daartegenover de Naam van de ware God verheffen. We willen ook dicht bij de mensen staan. Christenen in India behoren tot de laagste kaste. Van hen is bekend dat zij de moeite nemen om in de hutten in de dorpen te gaan en de mensen op te zoeken. Alleen dan is er hoop voor het christendom. Van de hindoe is dat niet te verwachten omdat deze alleen zijn karma leeft en in de eigen cirkel van zijn eigen bestaan opgesloten blijft. Hindoes doen ook wel sociaal werk onder de armste mensen, maar blijven daar niet lang genoeg.”
De HBI-directeur meldt dat er jaarlijks „duizenden” nieuwe kerken worden gesticht. Van welke richting? Verrassend: „Ik zou het niet weten. Het zijn gewone kerken zonder specifieke richtingen. De leden hebben alleen de Bijbel. De manier waarop zij uitdrukking geven aan deze Bijbel is veelvoudig. Het feit dat er duizenden kerken in India bij komen, geeft hoop voor ons land. Onze doelstelling is het trainen van 200.000 leiders, want we streven ernaar om in 2020 1 miljoen kerken in India bereikt te hebben.”
De opleiding is als evangelicaal te beschouwen, maar dr. Gupta ziet weinig heil in het noemen van dergelijke hokjes. „We geloven in het onfeilbare Woord van God. Daar staan we voor in onze opleiding. Bekering zien we als een daad van het geloof, maar God heeft daarin in Zijn genade reeds voorzien. We onderwijzen wel in de liberale theologie zodat studenten die ermee in aanraking komen, ertegen opgewassen zijn. Maar de grondtoon van de opleiding is evangelicaal”, erkent de directeur, die zelf enkele jaren in Amerika studeerde.
Platteland
C. Jeyaharan van het zendingsdepartement vertelt enthousiast over het zendingswerk als hij de kaart van India erbij haalt en de blinde vlekken in zijn eigen land aanwijst. Het zuiden levert met een relatief grote christelijke concentratie geen problemen op. Daar kan de kerk, in tegenstelling tot het centrale en noordelijke deel van India, functioneren in een hindoecultuur.
„De grootste uitdaging is om het platteland te bereiken”, zegt Jeyaharan. „Daar is het vaak niet toegestaan om het Evangelie te verkondigen. Elk dorp heeft zijn onbetwistbare leider, die we dan ook in eerste instantie proberen te bereiken. Het christendom wordt bij hen nog steeds gezien als een religie van buitenlanders.”
Toch denkt hij dat niet het hindoeïsme maar de grote armoede de belangrijkste hindernis is voor de uitbreiding van het Evangelie. De meeste kerkleden werken zeven dagen per week en hebben dus geen tijd voor de kerk. „Mensen weten niet hoe zij dagelijks moeten rondkomen. Er zijn er zo veel die werkelijk niets van het Evangelie weten. Daarom zijn zendingswerkers het meest nodig om overal kerken te stichten. Dat heeft onze eerste prioriteit.”
Dr. Lamech Inbaraj, directeur van het departement van kerkmobilisatie -Council on National Service (CONS)-, zegt dat het strategische doel van zijn departement is om onder elke stam of godsdienstige groep in een dorp of stad een kerk te planten, zodat er „een kerk is voor elke 1000 mensen.” Zijn departement heeft al ruim 1300 predikanten en zendelingen getraind om in verschillende districten in India christelijke programma’s op te starten. „In verschillende gebieden is het erg moeilijk om christen te zijn, maar dat geldt ook voor moslims en de sikhs die ook een minderheidsreligie vormen tegenover het machtige hindoeïsme. Toch groeit het christendom in India meer dan andere religies. Het leven als christen is soms erg moeilijk, maar er is ook een innerlijke vreugde om voort te gaan op de weg die God ons wijst. Zijn christenen niet nationaal? We voelen ons door dit verwijt helemaal niet aangesproken. We hebben als christen juist het welzijn van de Indiër op het oog.”