Meditatie: God lovend
Openbaring 7:10
„En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam.”
De koningin van Scheba zei (1 Koningen 10:8): „Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen.” Zo wordt deze manier van spreken ook op de engelen in de hemel overgebracht: „Duizendmaal duizenden dienden Hem en duizendmaal tienduizenden stonden voor Hem” (Daniël 7:10). En ook: „Ik ben Gabriël, die voor God sta” (Lukas 1:19).
Zo past dit woord ook heel goed op de gezaligden. Hoe men het ook neemt, dit staan voor de troon en voor het Lam drukt uit: de bijzondere nabijheid en tegenwoordigheid, de onmiddellijke genieting, aanschouwing en ervaring van de gunst van de Heere God. Dit alles gaat gepaard met een zalige gemeenschap en omgang met Hem en in het bijzonder ook met de Heere Jezus in Zijn verheerlijkte menselijke natuur. Ook: de bijzondere eerbied, dienstvaardigheid en voortdurende gehoorzaamheid ten opzichte van God, in Zijn zalige nabijheid, want de manier van staan is een eigenschap van knechten. Ook nog: hun daadwerkelijke bezigheid en dienstbetoon voor de troon. Zij prijzen God: „De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam.” Op dit alles volgt nu ook nog de toerusting waarin Johannes hen zag: „Zij waren bekleed met lange witten klederen.” Lange klederen waren in het oosten zeer gebruikelijk, in het bijzonder onder de aanzienlijken, de mannen van stand.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam
(”Bijbelse Keurstoffen”, deel 2; 1738)