Escorial is klooster, mausoleum en paleis tegelijk
Filips II liet de eerste steen van zijn residentie leggen op 10 augustus 1563, ter herinnering aan de Spaanse overwinning in de slag bij Saint-Quentin in 1557. Het werd een klooster, een mausoleum en een paleis tegelijk, op 1000 meter hoogte in de Guadarrama-bergen: het Escorial.
De Spaanse koning koos voor een afgelegen plaats op zo’n 45 kilometer ten noordwesten van Madrid. Op het eerste gezicht wijst niets op grandeur vergelijkbaar met een Versailles bij Parijs of een Schönbrunn bij Wenen. Het Escorial is een reusachtig, grijs gebouw met hoog opgetrokken muren waar de koepel van een basiliek bovenuit torent. Vierkant en strak symmetrisch, het beslaat 33.327 vierkante meter. „Hier, tegen de vaal grauwe rotswanden der Guadarrama-keten, die vaal grauwe vierkante massa, die kloosterimmensiteit, haar schaars gevensterde muurvakken, haar koepel, hare vier torens streng verheffend, zonder pracht en met alleen éene herinnering: die aan den strengen vorst, die ons niet lief was”, schreef Louis Couperus in 1915 in ”Van en over alles en iedereen”.
Op deze zonnige herfstmiddag waait er een gure wind, die je graag naar binnen doet rennen, waar het warmer is dan de buitenkant doet vermoeden. Dit is het veelbesproken Escorial, de woonplaats van Filips II (1527-1598), die in het Wilhelmus bedoeld wordt met „den koning van Hispanje”. Omdat de zege in de slag bij Saint-Quentin op de dag van de martelaar Laurentius plaatsvond, beval de majesteit dat ter ere van deze heilige een groot paleis gebouwd moest worden. Hij trok gerenommeerde kunstenaars en wetenschappers aan om het te ontwerpen, onder wie de beroemde architect Juan Bautista de Toledo en diens leerling Juan de Herrera. Ze moesten vooral eenvoud en simpelheid nastreven. Schilderijen geven weer dat er vanuit het niets jaren is gewerkt aan het massieve complex, dat in 1584 werd voltooid. Het paleis staat sindsdien bekend als het Real Monasterio de San Lorenzo de el Escorial, kortweg Escorial, en behoort tot het werelderfgoed van Unesco.
Van Toledo naar Madrid
In 1556 was Filips II zijn vader, Karel V, opgevolgd als heerser over het Spaanse rijk. Hij zag het als zijn missie om te regeren volgens de formule ”één rijk, één geloof, en één zwaard”. Als uitverkoren Habsburgs vorst die een apostolische roeping voor Spanje zag weggelegd in de wereld.
Twee jaar eerder, in 1561, was het hof van hoofdstad Toledo naar het middelpunt van Spanje verhuisd, Madrid. Met de vestiging van Madrid als permanente hoofdstad brak Filips met de manier waarop zijn vader het koningschap had vormgegeven. Karel V reisde graag in vol ornaat rond, omringd door zijn entourage, en gaf zo zijn onderdanen het gevoel dat hij hen niet was vergeten. Zoon Filips reisde aanmerkelijk minder. Hij koos voor een centrale residentie in het midden van het land. Dat was volgens hem de waarborg voor een absolute onpartijdigheid jegens alle onderdanen.
In werkelijkheid had Filips weinig feeling met het volk. Een warm bad in de menigte was aan hem niet besteed. Steeds vaker klonk het verwijt dat zijn hof almaar Castiliaanser werd en dat hij zich te veel omringde met raadgevers uit Castilië, een van de vier koninkrijken op het Iberisch schiereiland. „Hij onderschatte de magische effecten van de koninklijke aanwezigheid”, stelt de historicus J.H. Elliott vast.
Kunstverzamelaar
Met zijn project in de Guadarrama voegde Filips II zich in de middeleeuwse traditie om een klooster te bouwen waar hij kon leven en rust vinden. In het Escorial wijdde hij zich volop aan zijn bibliotheek en zijn kunstverzameling. Van meet af aan legde hij een enorme verzamelwoede aan de dag. Hij liet op zijn minst 1900 relieken naar het Escorial slepen, overal vandaan, en vergaarde collecties schilderijen, landkaarten, tapijten, edelsmeedwerk, gekleurd hout uit Amerika, boeken en handschriften. De indrukwekkende, met fresco’s verluchtigde bibliotheek getuigt van een ontwikkeld vorst die Latijn en Oudgrieks kon lezen. Hij leerde zelfs wat Hebreeuws en Aramees om de Bijbel in de originele taal te bestuderen – in de bibliotheek is zo’n prachtig exemplaar te bewonderen.
De controversiële Filips was behalve een autoritair vorst ook een groot humanist. Hij had grootse plannen voor het Escorial, dat moest uitgroeien tot de plaats waar alle kennis zou samenkomen. De bibliotheek moest zelfs de legendarische bibliotheek van Alexandrië evenaren.
Salomo
Het Escorial is robuust aan de buitenkant, een onneembare burcht haast. Binnen de muren vind je ”het plein van de koningen”, met uitzicht op de voorgevel van de basiliek, waar oudtestamentische koningen van Israël verheven staan opgesteld: Josafat, Hizkia, David, Salomo, Josia en Manasse. Filips II zag zichzelf als de verdediger van orde en recht, een nieuwe Salomo, die hij bewonderde als rechtvaardig en wijs monarch.
De basiliek is schemerachtig vanbinnen, met in de nissen kloeke schilderijen van profeten en roomse heiligen. Aan weerszijden van het koor knielen Karel V en Filips II met hun families voor het altaar, in goudbrons gebeeldhouwd door de Italiaanse broers Leoni. Hier kwam de devote Filips met zijn hofhouding naar de mis. Niets is hier merkbaar van het plateresco, de artistieke bouwstijl die destijds in Spanje ontstond. Nee, Filips koos voor het koele classicisme, keizerlijk, waardig en afstandelijk – wat paste bij de geest van de Contra-Reformatie, waar hij pal voor stond.
Draagstoel
Vanuit de kathedraal gaat de route door het Escorial: een gebouw met naar verluidt 2600 vensters, 1200 deuren, 86 trappen, 88 fonteinen, 16 binnenplaatsen, 15 kloostergangen en 9 torens. Lang niet alles kun je zien, maar wat je mag zien, geeft een beeld van de hofhouding van Filips II. De vertrekken van de koning zijn te bezichtigen. Zijn kleine werkkamer — een bureau, een stoel en schrijfgerei. In de vroege uren wijdde hij zich hier aan zijn ambtelijke taken. Daarnaast het sobere slaapvertrek met een hemelbed, en de huiskapel. Hij leed aan jicht, wat hem vaak aan bed kluisterde, maar van hier kon hij precies in de kerk kijken, recht op het hoofdaltaar. In een hoekje verderop staat de draagstoel waarmee hij naar buiten werd gedragen toen hij slecht ter been was geworden.
Overal liggen plavuizen op de vloeren; blauwe keramiektegels uit Talavera de la Reina als lambrisering. Philips was verzot op schilderijen van kunstenaars als Bosch en Titiaan, uit de Lage Landen en Italië; hun werk hangt tegenwoordig in het Prado in Madrid. Iets minder had hij met Spaanse schilders, hoewel de doofstomme Fernández de Navarrete (bijgenaamd El Mudo) jarenlang op het Escorial werkte.
Het interieur van het Escorial vertelt het verhaal van Filips’ politiek in de verschillende rijksdelen. Aan de wanden hangen oude landkaarten van Gelre, Zeeland, Holland, Sicilië, Vlaanderen en Brazilië. Daaruit lees je af hoe uitgestrekt het Spaanse rijk was. Schilderijen met veldslagen, onder andere die bij Nimega (Nijmegen). En dan is er nog de Galerij van de Veldslagen, met meterslange, realistisch geschilderde strijdtonelen.
Mausoleum
Filips II wenste dat niet alleen hijzelf in het Escorial begraven zou worden, maar zijn hele nageslacht. Hij haalde zijn vader vanuit Yuste naar het mausoleum in het Escorial. In het mausoleum bevindt de grafkist van Filips II zich onder die van zijn vader. Daarnaast de vele anderen; echtgenoten en kinderen in een aantal zalen. Het zijn de rustplaatsen van allen die als koningen, koninginnen, prinsen, prinsessen over Spanje regeerden, zowel Habsburgers als later de Bourbons. Bijna allemaal liggen ze er, uitgezonderd de allereerste koningen, Isabella en Ferdinand, die in Granada liggen begraven. Verder ontbreken Filips V en Ferdinand VI in deze sombere grafkelders.
In 1980 werd Alfonso XIII er bijgezet. Hij was de laatste koning voor het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Bij het afkondigen van de Tweede Spaanse Republiek verliet deze Alfonso het land, zonder formeel afstand te doen van de troon. Hoewel hij tijdens de burgeroorlog de zijde van de nationalisten koos, liet Franco hem weten geen koning op de troon te wensen. Toch was de dood van koning Alfonso XIII niet het definitieve einde van de Spaanse monarchie. In 1969 wees Franco Alfonso’s kleinzoon Juan Carlos I aan als nieuwe koning, die in 1975 aantrad. Op bevel van Juan Carlos kreeg Alfonso een koninklijke begrafenis in Spanje. Ook de ‘overgeslagen’ don Juan, de graaf van Barcelona en vader van Juan Carlos, is in het Escorial bijgezet.
Uit alles is te merken dat Filips zijn plan tot in de finesses had doordacht. Door de residentie, het mausoleum en het klooster op één locatie samen te brengen kon hij geloof en monarchie met elkaar verbinden. In het Escorial wisselde hij het intellectuele leven af met het uitoefenen van politiek en een regime van een bijna monastiek leven.
Op een zanderig pleintje dichtbij zit een wat eenzame man, in steen gebeiteld. Het is Filips II, die in 1598 in het Escorial overleed.