Raad adviseert over dragerschapstesten voor wensouders
De Gezondheidsraad brengt woensdag advies uit over het aanbieden van dragerschapstesten aan mensen die moeder of vader willen worden. Met de uitkomst van zo’n screening kunnen zij vooraf zien of het risico bestaat dat hun kind een erfelijke ziekte zal hebben. Zo kunnen mensen beter beslissen of ze een baby van zichzelf willen, van voortplanting afzien, of bijvoorbeeld donorzaad willen gebruiken.
De test wordt al vergoed aan mensen van wie met reden kan worden vermoed dat ze een ziekte aan een kind kunnen doorgeven, bijvoorbeeld omdat die in de familie voorkomt. Anderen, bij wie geen risico’s in beeld zijn, kunnen de test op eigen kosten laten doen.
Gezondheidsminister Ernst Kuipers heeft om advies gevraagd over het breder aanbieden van de screening en onder welke voorwaarden dat dan zou moeten. Zo zijn vragen over verdere medicalisering van de voortplanting en over druk die op mensen zou kunnen worden gezet om zich te laten testen.
De test kan genetische afwijkingen opsporen die tientallen ernstige erfelijke ziekten veroorzaken, waaronder taaislijmziekte, sikkelcelziekte en de ziekte van Batten. Iemand die drager is, merkt daar doorgaans zelf helemaal niks van, omdat zo iemand ook nog een goed werkend gen heeft.
Kinderen krijgen van ieder gen een kopie van de vader en een kopie van de moeder. Als beide ouders specifieke afwijkende genen doorgeven, krijgt het kind een erfelijke ziekte. Die kans is dus een op vier bij twee ouders die zelf alleen drager zijn.