De rechtbank in Utrecht stelde vorig jaar november een aantal natuurorganisaties in het gelijk die wilden dat de overheid haast zou maken met de compensatie voor de natuurwaarden die door de aanleg van de Tweede Maasvlakte verloren zijn gegaan. Als vervolg op die uitspraak maakte Van der Wal in juli in een ontwerpbesluit bekend dat alle vormen van bodemberoerende visserij vanaf 5 oktober dit jaar verboden zouden worden in een gebied van 24.550 hectare. Onder meer garnalen- en schelpdiervissers en mosselkwekers die actief zijn voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zouden door een verbod worden getroffen.

Begin oktober meldde Van der Wal dat ze het voorgenomen verbod uitstelde. Op die wijze gaf ze gevolg aan een motie van BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas. Van der Wal onderzoekt nu in overleg met natuurorganisaties, de visserijsector, het Havenbedrijf Rotterdam en andere betrokken partijen of een alternatieve compensatieregeling haalbaar is.

In de vrijdag aangenomen motie wijzen ChristenUnie, VVD, SGP, BBB, JA21, PVV, CDA, FVD en Partij voor Zeeland erop dat uitstel van het visserijverbod nog geen afstel is. Ook vinden ze het onrechtvaardig als de Zeeuwse vissers de dupe worden van maatregelen die het Rijk moet nemen om het verlies aan natuurwaarden te compenseren. Ze benadrukken dat de visserijsector geen betrokkenheid had bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Daarom roepen ze het college van Gedeputeerde Staten op bij de demissionair minister opnieuw aan te dringen op herziening van het voorgenomen besluit. Ook vragen ze GS de motie onder de aandacht van de Tweede Kamer te brengen.

Verantwoordelijk gedeputeerde Jo-Annes de Bat zei dat hij de motie graag wil uitvoeren. Hij herinnerde Provinciale Staten eraan dat GS Van der Wal al eerder hebben gevraagd het visserijverbod uit te stellen.