‘Ontaarde’ kunstenaars werden na de Tweede Wereldoorlog nóg een keer gecanceld
Dat het naziregime in Duitsland bepaalde kunstenaars als ”ontaard” bestempelde, bleef lang na de Tweede Wereldoorlog doorwerken. Die „giftigheid” bleef jarenlang de smaak en de culturele voorkeuren van het publiek en de kunstmarkt bepalen.
Volgens de Amerikaanse hoogleraar Gregory Maertz was het grote publiek tot in de jaren vijftig niet meer vertrouwd met modernistische kunst en werden kunstenaars die door de nazi’s op de zwarte lijst waren geplaatst zodoende voor de tweede keer gecanceld.
In Museum Arnhem opent zaterdag 11 november de tentoonstelling ”Kunst in het derde rijk. Verleiding en afleiding”. Aan de hand van zo’n negentig werken wordt een beeld geschetst van de kunst die tijdens het naziregime (1933-1945) in Duitsland werd gemaakt en geëxposeerd.
Centraal staat de rol van beeldende kunst in deze periode; hoe deze door het regime tot een politiek instrument werd gemaakt. Het is voor het eerst sinds 1944 dat een kunstmuseum in Nederland op deze schaal aandacht geeft aan deze beladen periode in de Duitse kunstgeschiedenis.
Volgens conservator Jelle Bouwhuis volgden de nazi’s twee sporen als het over kunst ging. Allereerst werden moderne stromingen, zoals het kubisme en het expressionisme, belachelijk gemaakt en ”entarted” (ontaard) verklaard. Want die kunst was vaak het domein van linkse en Joodse kunstenaars. Hun werk werd door de nazi’s uit musea en andere openbare instellingen verwijderd. In 1937 werden dergelijke kunstenaars in München in een speciale lastertentoonstelling (gratis toegankelijk) zelfs publiekelijk aan de schandpaal genageld.
In ‘goede’ kunst zagen de nazi’s juist prachtige mogelijkheden om hun eigen ideeën en opvattingen bij het brede publiek ingang te laten vinden. Sinds de jaren twintig was er al sprake van een terugkeer naar meer klassieke kunststijlen en ambachtelijk werk. De nazi’s speelden daar handig op in door toegankelijke, realistische kunst te verbinden met de grootsheid van Duitsland. Kunstenaars die de Heimat (het vaderland) verheerlijkten en het gezin, de arbeiders, landschappen, boeren en soldaten tot onderwerp kozen konden hun op hun goedkeuring rekenen. Zij verbeeldden de ogenschijnlijk perfecte wereld die de nationaal-socialisten het volk beloofden. Het was een geromantiseerde voorstelling van het alledaagse leven van werk en gezin, met een heroïsch, atletisch lichaamsideaal.
Verleiden
Kunst werd op deze manier ingezet als middel om het volk te verleiden tot de nazi-ideologie. Vaak was de boodschap subtiel, maar soms waren de werken ondubbelzinnig gericht op het tonen van macht, oorlog en nazipropaganda. In de tentoonstelling worden hier voorbeelden van getoond, zoals een paar monumentale werken die de industriële vooruitgang illustreerden, een stadsgezicht met straten vol hakenkruis-banieren en taferelen met soldaten op het slagveld en optrekkend door veroverd gebied. Zo is er een groot schilderij van Adolf Reich waarop een oorlogsinvalide staat afgebeeld; bedoeld ter verheerlijking van het offer dat hij heeft gebracht voor de Duitse natie.
Door de nazi’s goedgekeurde kunst werd geëxposeerd op de ”Große Deutsche Kunstausstellungen” in het Haus der Deutschen Kunst in München. Die tentoonstellingen gaven de betrokken kunstenaars een uniek platform, want ze trokken veel publiek. In 1942, tijdens het hoogtepunt van de oorlog, wisten 850.000 bezoekers de weg naar het Haus der Deutschen Kunst te vinden om de eigentijdse kunstwerken te bewonderen. Bovendien kocht de staat, meestal in naam van Hitler, op grote schaal hun werk aan. Voor veel Duitse kunstenaars betekende dit een enorme sprong in hun carrière.
Rollen omgedraaid
Na de oorlog werden de rollen omgedraaid. Volgens conservator Jelle Bouwhuis werd kunst die in de nazitijd was gemaakt ‘fout’, terwijl de ‘ontaarde’ kunst juist canoniek werd. „In die zin lijden moderne kunstopvattingen over ‘goede’ en ‘foute’ kunst (of kitsch) nog steeds onder een frame dat door de nationaalsocialisten is geïntroduceerd”, aldus Bouwhuis.
De Amerikaanse hoogleraar Gregory Maertz nuanceert de stelling van Bouwhuis enigszins in zijn bijdrage aan de tentoonstellingscatalogus. Volgens hem hebben de nazi’s de gangbare kunstopvattingen tot ver na de oorlog beïnvloed. De „giftigheid” die het naziregime toedichtte aan kunstenaars die als ‘ontaard’ werden beschouwd, bleef nawerken in de naoorlogse periode. Dat kwam volgens hem omdat de geallieerde autoriteiten geen voorzieningen troffen voor de publieke rehabilitatie van kunstenaars die onder Hitler waren belasterd en vervolgd. Terwijl „collaborerende kunstenaars” in nazi-Duitsland ondersteund werden door een enorme propagandamachine, kregen ‘ontaarde kunstenaars’ na de oorlog te maken met een publiek en een kunstmarkt waarvan smaak en culturele voorkeuren gevormd waren in „de vreselijke smeltkroes van het nationaal-socialisme, van genocidaal racisme en anti-modernistische vooringenomenheid.” De „stank van het schandaal” bleef hangen bij de gezuiverde kunstenaars.
Teruggave
De Amerikanen hebben na de oorlog veel werken van nazi-gezinde kunstenaars in beslag genomen en naar hun eigen land verscheept. Vanaf de jaren vijftig (en vooral in de jaren tachtig) is veel in beslag genomen kunst aan de Bondsrepubliek Duitsland teruggegeven. Voor ongeveer 450 kunstwerken werd een uitzondering gemaakt omdat die als nazi-propagandistisch werden beschouwd. Het ging daarbij onder meer om portretten van Hitler. Ze liggen nog altijd in de kluizen van het United States Army Center of Military History in Washington DC.
De vraag die zich in de Arnhemse tentoonstelling opdringt is of de verfoeide kunst uit het Derde Rijk in zichzelf kwaliteit kan hebben. Volgens Bouwhuis is dat „wel degelijk” mogelijk. Hij wijst erop dat de kunstenaars elkaar flink moesten beconcurreren voor de grote tentoonstellingen in München. „Je kon er alleen exposeren als je goed werk leverde.” Tegelijk wijst hij erop dat niet alle modernistische kunst per se ‘goed’ is, maar vaak „behoorlijk koloniaal belast.”
Het blijft echter lastig, zo niet onmogelijk, om de ‘nazikunst’ los te zien van de situatie waarin die ontstond.
De tentoonstelling ”Kunst in het derde rijk” is tot en met 24 maart te zien in Museum Arnhem
www.museumarnhem.nl