Sánchez van de socialistische partij PSOE moet samenwerken met separatistische partijen om aan de macht te blijven. Hij sloot vorige maand een coalitiedeal met een verbond van linkse partijen en donderdag kwam het tot een principeakkoord met de Catalaanse partij Junts per Catalunya. Dat akkoord draait om amnestie voor veroordeelde Catalaanse separatisten, onder wie partijleider en afgezette premier van Catalonië Carles Puigdemont. Een wet over de amnestieregeling moet nog worden goedgekeurd.

De deal met de Catalanen is omstreden. Tegenstanders zeggen dat Sánchez de rechtsstaat op het spel zet voor zijn eigen politieke gewin. Demonstraties bij het PSOE-kantoor in Madrid zijn deze week meermaals geëindigd in botsingen tussen betogers en agenten. De politie gebruikte donderdagavond rubberen kogels en arresteerde 24 mensen. Volgens de autoriteiten liepen zes agenten lichte verwondingen op.

De PSOE werd bij de Spaanse parlementsverkiezingen in juli de tweede partij, achter de rechtse Partido Popular (PP). PP-leider Alberto Nuñez Feijóo mocht als eerste een poging doen om een regering te vormen, maar hij slaagde er zoals verwacht niet in een meerderheid van het parlement achter zich te krijgen. Daarom gaf de Spaanse koning Felipe Sánchez begin oktober de opdracht een nieuwe regering te vormen.

De Spanjaarden gingen vijf maanden eerder dan gepland naar de stembus omdat Sánchez het parlement liet ontbinden. Dat deed hij in mei na nederlagen van de PSOE en coalitiepartner Podemos bij de lokale en regionale verkiezingen. De rechtse partijen PP en Vox scoorden toen beter dan verwacht. Sánchez wilde dat de kiezers „duidelijkheid” gaven over waar de regering voor moet staan en wie deze moet leiden.