Raad van Europa maant Nederland over mensenhandel
Nederland moet meer inspanning leveren om mensenhandel te bestrijden. Experts van de Raad van Europa, de organisatie achter het mensenrechtenhof in Straatsburg, hebben in een lijvig rapport de situatie in Nederland geanalyseerd.
Sinds het vorige rapport van de Raad van Europa uit 2018, is er een vermindering van het aantal vervolgingen en veroordelingen in Nederland voor mensenhandel. Dat vindt de Raad zorgwekkend. Ook stellen de onderzoekers vast dat slachtoffers van mensenhandel onverminderd bang blijven om zich bij de politie te melden uit angst te worden vervolgd voor andere overtredingen. Slachtoffers die bijvoorbeeld worden ingezet in de georganiseerde criminaliteit, vrezen te worden veroordeeld voor diefstallen. Het rapport doet aanbevelingen hoe hier milder geoordeeld kan worden, zodat slachtoffers de moed vinden om aangifte te doen tegen smokkelaars.
Nederland wordt ook gevraagd alerter te zijn op slachtoffers van mensenhandel die in asielzoekerscentra verblijven. Die zouden eerder medische en psychologische zorg verdienen.
Sinds de vorige analyse uit 2018 zijn er ook verbeteringen. De meeste Nederlandse gemeenten hebben inmiddels beleid ontwikkeld rond mensenhandel, stelt de Raad van Europa tevreden vast. Ook krijgen slachtoffers, die meestal geen Nederlands spreken, vaak informatie in hun eigen taal.
Intussen blijft Nederland een belangrijk bestemmingsland voor mensensmokkelaars. Slachtoffers werken vooral in de seksindustrie, maar ook in de bouw en in de gedwongen criminaliteit. Tussen 2018 en 2022 zou het gaan om ten minste 4700 slachtoffers, van wie 60 procent vrouwen, 30 procent mannen en 10 procent kinderen. Volgens hulporganisaties is het echte aantal slachtoffers vele malen hoger. De slachtoffers komen vooral uit Nigeria en Europese landen als Polen, Roemenië en Hongarije.
Nederland heeft zich in Straatsburg aan internationale afspraken verbonden rond mensenhandel. De evaluatie is om te zien of Nederland zich aan de eigen doelstellingen houdt.