„Hoe beschermen we ons land en hoe houden we het water te vriend? Die vraag wordt met het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel alleen maar pregnanter” aldus Harbers. „Voor een veilige delta en een goede zoetwatervoorraad hebben we de natuur heel hard nodig. We hebben het allang niet meer over „de strijd tegen water” maar over bouwen met de natuur.”

De minister stuurde een jaar geleden een brief aan de Tweede Kamer waarin hij uiteenzette hoe water en bodem sturend moeten zijn. Het ging daarin onder meer over het tegengaan van verzilting, het opslaan en vasthouden van (zoet) water en de benodigde dijkversterkingen. Harbers lichtte dat toe tijdens de derde Watermanlezing, die hij in aanwezigheid van onder anderen Waterman en de Zuid-Hollandse commissaris van de Koning Jaap Smit verzorgde in De Haagse Hogeschool.

Volgens de VVD’er gaat Nederland als gevolg van de klimaatverandering een „nieuw tijdperk” in. „Een tijdperk waarin we niet meer zoals we gewend waren het overtollige water zo snel mogelijk onze delta uitwerken, maar ook water gaan vasthouden. Voor periodes waarin het langer droog blijft. Want in alle klimaatscenario’s die het KNMI onlangs schetste, is sprake van warmere zomers met meer periodes van droogte en van nattere winters. Die weersextremen, zoals we twee jaar geleden al eens zagen in Limburg, zijn nieuw voor Nederland. Maar ze zullen vaker voorkomen en vragen om een nieuwe aanpak.”

In de nieuwste klimaatscenario’s die het KNMI vorige maand presenteerde, staat onder meer dat de zeespiegel in 2100 mogelijk wel 2,5 meter gestegen kan zijn. Op het nationale Deltacongres van volgende week donderdag (9 november) in Groningen wordt een tussenbalans gegeven van het kennisprogramma over zeespiegelstijging dat is opgezet. „Om een tipje van de sluier op te lichten: onze kustverdediging is en zal nog een hele tijd sterk genoeg zijn”, aldus Harbers. „Met al het vernuft in Nederland zijn we technisch in staat om een paar meter stijging aan te kunnen.”