Barneveldse hulpverlener krijgt op symposium tips om uit juridische strijd te blijven
Het is voor hulpverleners oppassen geblazen bij vechtscheidingen. Ongewild kunnen ze terechtkomen in een juridische strijd. Om dat te voorkomen slaan advocaten en hulpverleners in Barneveld de handen ineen.
„Ik wil jullie dossier van de vader van mijn kinderen hebben. Hij wil ze niet meer naar mij toe sturen, omdat hij denkt dat ik een slechte invloed op ze heb, maar hij maakt zich zorgen om niets.” Het is een vraag die regelmatig gesteld wordt aan een van de medewerkers van Karina van Triest, directeur van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Barneveld. Bij zeker de helft van de cliënten die het CJG helpt, speelt echtscheiding een rol, vertelt Van Triest. Meestal gaat het om vechtscheidingen.
Deze scheidingen zijn ingewikkeld voor hulpverleners. Ouders zijn niet meer in staat om samen tot afspraken te komen, bijvoorbeeld over de vraag wanneer een kind bij zijn vader is en wanneer bij zijn moeder. Van Triest: „Een scheiding is altijd ingrijpend voor een kind. Maar als de ene ouder niet wil dat het kind bij de andere ouder langsgaat, dan heeft het kind het gevoel te moeten kiezen. Dat veroorzaakt nog meer schade.”
Ook een hulpverlener kan het idee krijgen tussen twee vuren te zitten. Daarom organiseert het CJG donderdag opnieuw, samen met BVD advocaten, een symposium. Daarin wordt kennis uitgewisseld, zoals over juridische valkuilen voor hulpverleners bij vechtscheidingen.
Een goede zaak, vindt Anje Slootweg, advocaat en mediator in scheidingszaken. Een hulpverlener moet bijvoorbeeld goed op de hoogte zijn van de regels in de AVG, vertelt ze. Dat luistert nauw. „Als een meisje van vijftien tegen je zegt dat je wat zij je vertelt alleen met haar moeder mag delen, en niet met haar vader, dan kun je daar als hulpverlener niet zonder meer in meegaan. Tot de zestiende verjaardag hebben beide ouders namelijk het recht om te weten wat er besproken is.” Probeer in zo’n geval van tevoren afspraken te maken met beide ouders, raadt Slootweg hulpverleners aan. „En vergeet niet die op te schrijven.”
Slootweg werkt bijna twintig jaar als advocaat en mediator in scheidingszaken en heeft mensen mondiger zien worden. „Ze denken dat ze alle rechten hebben.” Daardoor kan een hulpverlener voor het blok gezet worden door een van de in scheiding liggende partijen, legt de advocaat uit. „Als een hulpverlener weleens zorgen heeft uitgesproken over de opvoedingsvaardigheden van de vader, kan een moeder eisen dat de hulpverlener dit meteen zwart op wit zet.”
Laat je niet te snel verleiden tot het opschrijven van zaken op verzoek van een van de ouders, zal Slootweg haar publiek donderdag voorhouden, als ze op het symposium spreekt over dossiervorming. „Neutraliteit is heel belangrijk. Voor je het weet ben je partij in het conflict, dient vader een klacht in, en moet je je tuchtrechtelijk gaan verweren.”
Niet alleen een vechtende ouder, ook een advocaat kan druk zetten op een hulpverlener door een dossier op te eisen, weet Slootweg. „Daardoor heerst in de hulpverlening het idee dat advocaten alleen maar voor hun klant gaan, wat gelukkig niet altijd juist is. Een gezamenlijk symposium kan vooroordelen wegnemen.”
En dat gebeurt ook, weet Slootweg uit ervaring. „Hulpverlener en advocaat zijn soms beiden vanuit een andere hoek betrokken bij dezelfde echtscheiding. Als je niet oppast, zitten we op ons eigen eilandje. Ik merk bij mezelf dat ik sneller de telefoon pak om even te overleggen met een hulpverlener als ik diegene ken.”