Onderzoek: bedrijven vluchten niet massaal de grens over
Het beeld dat bedrijven door knellende regelgeving en een guur belastingklimaat massaal de grens over vluchten, verdient bijstelling. Dat valt op te maken uit een rapport van Buck Consultants International (BCI), dat daar op verzoek van het ministerie van Economische Zaken onderzoek naar heeft gedaan. Het aantal bedrijven dat daadwerkelijk vertrekt, is „zeer beperkt”, schrijven de onderzoekers.
BCI sprak voor het onderzoek met zeventien, niet nader genoemde ondernemingen in uiteenlopende bedrijfstakken die deels of geheel uit Nederland zijn vertrokken. In deze groep zat maar één bedrijf dat al zijn activiteiten naar het buitenland heeft verplaatst. Het consultantsbureau heeft daarnaast eerdere onderzoeken naar het onderwerp nageplozen.
Dat veruit de meeste ondernemingen honkvast zijn, komt doordat vaak „de continuïteit van de operatie” een vertrek niet toelaat. Met andere woorden: bedrijven kunnen het werk dat zij doen niet zomaar naar een ander land verplaatsen. Bedrijven die wel vertrekken, doen dit „vrijwel altijd” om redenen die „bedrijfsspecifiek” zijn, niet wegens het algemene vestigingsklimaat.
Vaak gaat het om strategische keuzes die een buitenlands moederbedrijf maakt. Ook de beperkte beschikbaarheid van geschikt personeel wordt genoemd, net als bijvoorbeeld hoge arbeidskosten en het overvolle elektriciteitsnet. Geen van deze zaken is op zichzelf reden om te vertrekken, daar zijn meer argumenten voor nodig. Het „gezamenlijk gewicht” geeft de doorslag.
De onderzoekers bevelen wel aan structureler onderzoek te doen naar de beweegredenen van bedrijven die Nederland de rug toekeren. Ook raden zij aan „intensiever” contact te houden met bedrijven om zo tijdig te kunnen signaleren welke factoren aanleiding kunnen zijn voor een onderneming om zijn heil elders te gaan zoeken.