Den Haag trekt meer geld uit voor vreugdevuren
De bouwers van vreugdevuren in Den Haag kunnen meer geld krijgen van de gemeente. Het totale beschikbare bedrag wordt meer dan verdubbeld, van 239.000 euro naar 500.000 euro. Volgens de gemeente zijn de kosten van veiligheidsmaatregelen voor de nieuwjaarsfeesten fors gestegen. Het bedrag dat eerder was uitgetrokken, is daardoor „ontoereikend”.
Voor de grootste vuren, in de buurten Scheveningen en Duindorp, is voortaan maximaal 161.000 euro „per vreugdevuur per jaar” beschikbaar. Onder de oude regeling was dit 92.000 euro. Ook in de stadsdelen Laak en Escamp worden houtstapels gebouwd om in brand te steken. De bouwers daarvan kunnen nu elk tot 89.000 euro ontvangen. Dit was 27.500 euro.
In Den Haag is het een traditie om rond oud en nieuw metershoge houtstapels te bouwen, die bij het begin van het nieuwe jaar in brand worden gestoken. De grootste vreugdevuren zijn op de stranden bij de buurten Scheveningen en Duindorp. Dat ging mis bij de jaarwisseling van 2018 naar 2019. De harde wind blies toen smeulend hout over Scheveningen. De vonkenregen richtte daar voor ruim een miljoen euro schade aan.
Bij onderzoek bleek dat de bouwers zich niet aan de afspraken met de gemeente hadden gehouden, en dat de gemeente niet had gehandhaafd. Daardoor gingen de vreugdevuren een tijdje niet door. Later gooiden coronabeperkingen roet in het eten. Eind vorig jaar konden de vreugdevuren voor het eerst weer worden aangestoken. De regels zijn wel aangescherpt. Zo moeten de organisatoren duidelijke maatregelen nemen voor de veiligheid van toeschouwers en omstanders.