Tekko, Ambe’Roeroe en Bonar: Kinderboek over zending veranderde van karakter
Kinderboeken over de zending: tussen 1850 en 2000 verschenen er ongeveer 500. Een veertigtal is tot eind november te zien op de tentoonstelling ”Een heidens karwei! Zendingsverhalen voor kinderen” in Lochem. Originele voorwerpen brengen de zending dichterbij.
Je moet door de knieën om het Soembahuis goed te kunnen bekijken. Het is een miniatuur van een traditioneel houten huis uit het voormalige Nederlands-Indië, met een rieten dak en een trapje dat naar binnen leidt. Daar woonde de familie, een stukje boven de grond.
Op de expositie in Lochem zijn heel wat voorwerpen te zien uit het zendingsgebied. Zo is er een ebbenhouten miniatuur van een ploeg met een span ossen, een kop van een voorouderbeeld, een miniatuur zendingskerkje. Opvallende voorwerpen zijn verder een peddel en een dolk in een houten schede.
Tekko
Ze hebben allemaal te maken met zending, evenals de –vaak bekende– boeken die erbij staan. Bij een traditioneel draagnet uit het hoogland van Papoea staat het boek ”Tekko en de witte man”, geschreven door A. Vogelaar-van Amersfoort. Ze schreef nog twee deeltjes: ”Tekko in het vreemde dorp” en ”Tekko komt terug”.
Ook P. de Zeeuw J.Gzn. is aanwezig, en wel met ”Een bandrecorder voor Ambe’Roeroe”. Het boek gaat over het zendingswerk van de Gereformeerde Zendingsbond in het Toraja-gebied op Sulawesi (Indonesië). De andere deeltjes zijn: ”De toverdoos van Ambe’Roeroe” en ”Het grote verdriet van Ambe’Roeroe”.
Een bijzonder boek is ”Mary Jones”, geschreven door A. Norel-Straatsma. Daarvan zijn in de loop van de tijd ongeveer 100.000 exemplaren verkocht. Het is vertaald in het Javaans en het Bataks. Het gaat over het Welshe meisje Mary Jones dat een grote afstand aflegde om een Bijbel in haar eigen taal, het Welsh, te krijgen. Deze geschiedenis staat aan de basis van de British and Foreign Bible Society, het Britse Bijbelgenootschap.
Spaarkaart
Naast boekjes zijn er ook andere zendingsmaterialen aanwezig. Zo is een spaarkaart te zien waarmee kinderen voor een zendingsboekje konden sparen, naast plaatjesalbums, stripverhalen en tekenboeken met korte teksten voor de jongsten.
Het logo van de tentoonstelling komt uit het boek ”Bonar, het melaatse Batakjongetje”, geschreven door zendeling Gjalt de Jong. Het toont een Batakse priester die om zijn priesterstaf danst, in een poging om de genezing voor de arme Bonar af te smeken. Hij legt het af tegen het geloof van de zendeling. Het boek is te zien in de tentoonstelling; ernaast staat de in het Bataks vertaalde kinderbijbel van W.G. van de Hulst.
In zijn openingstoespraak, vrijdag, citeerde Huub Lems, voorzitter van Stichting Zendingserfgoed, uit het boekje van De Jong: „Dan gaat Bonar weer liggen. Blij en dankbaar valt hij in slaap. Vlak naast hem op de grond ligt het dikke boek. En ’t is: de Kinderbijbel van Van de Hulst in de Batakse taal!”
Stichtelijk
Lems geeft aan dat er in de kinderzendingsboeken drie perioden te onderscheiden zijn. De eerste is die van de negentiende eeuw. „Deze periode gaat de geschiedenis in als die van de stichtelijke en fatsoenlijke verhalen voor de jongeman en jongedame. De jeugd werd benaderd als volwassene in spe, met alle fatsoensnormen van toen.”
De tweede periode loopt van 1900-1950. Lems: „In die tijd groeide de omvang en populariteit van de protestants-christelijke jeugdliteratuur. Het jeugdzendingsboek bereikte een hoogtepunt. Het is opvallend dat de zendeling in deze boekjes centraal staat. Hij is de geduldige, blanke man uit het verre land, die met een rotsvast geloof ouders en kinderen tot dat nieuwe geloof brengt.”
De derde periode is die van 1950-2000. „Tot aan de jaren zeventig was er een groot lezerspubliek voor zendingsverhalen. Opvallend is dat in de meeste boeken het perspectief verandert van de zendeling naar het kind. Het werk van de zendeling wordt door kinderogen bekeken.”
Zondagsscholen
Na 1970 loopt het aanbod van zendingsboekjes sterk terug, zegt de oud-zendeling. „Ontzuiling en ontkerkelijking worden als hoofdoorzaak daarvan gezien. De bloeitijd van de zondagsscholen was voorbij”, aldus Lems. „Alleen in reformatorische en evangelische kring is men nog actief in deze speciale genres van het protestants-christelijke kinder- en jeugdboek, ook al zijn specifieke zendingsboeken lastig te vinden.”
De boeken en andere spullen zijn geleend uit het Zendingserfgoedhuis in Zuidland op Voorne-Putten. Hier bevindt zich een hele collectie van objecten die te maken hebben met de geschiedenis van de protestantse zending vanuit Nederland.
De tentoonstelling ”Een heidens karwei! Zendingsverhalen voor kinderen” loopt tot en met 16 november in museum Stichting ’t Oude Kinderboek in Lochem. Daarna verhuist ze naar het Kinderboekenhuis in Winsum (Groningen), het Hernhutterhuis in Zeist en de Sint Gertrudiskerk in Workum (Friesland).