„In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.”

Jezus geeft het leven aan wie Hij wil en neemt het leven van wie Hij wil. Hij is het Leven en Hij heerst en regeert over leven en dood. Johannes zegt: „In Hem was het Leven.” Dat echter niet alleen voor Zichzelf, want Hij geeft alle schepselen het leven. Vooral geldt dit voor de mens, opdat hij eeuwig zou leven. Hij, het Leven, was het Licht, en wel het Licht der mensen, opdat Hij de mens een bijzonder licht zou geven, boven het natuurlijke licht.

Het is een wonder dat de evangelist Johannes met zulke eenvoudige en kinderlijke woorden over zulke verheven en gewichtige dingen kan spreken. Hij wil zeggen: de Zoon van God komt zó dicht bij de mens, dat Hij hun Licht is.

Dit is echter een heel ander licht dan het licht dat de dieren en beesten rond ons huis en in de bossen ook zien. Want koeien en varkens hebben samen met ons ook het licht van de zon bij dag en het licht van de maan bij nacht. Maar de mens is daarboven bijzonder begiftigd met het heerlijke licht van kennis en verstand, om zó zijn kunst of beroep uit te oefenen met wijsheid, vaardigheid en bekwaamheid – dat komt alles ook door dit Licht of door dit Woord, dat het Leven der mensen was.

Maarten Luther,
reformator te Wittenberg

(”God is liefde”, 1538)