De laatste hertog van Anhalt
Hij kwam als 17-jarige op de troon, maar moest die binnen twee maanden alweer afstaan. Hij trouwde tweemaal in tweeënhalf jaar tijd. Hij werd eerst door de nazi’s en vervolgens door de Russen opgesloten in een concentratiekamp. En meer dan vijftig jaar na zijn dood kreeg hij een buitenlandse onderscheiding. Het leven van Joachim Ernst, de laatste hertog van Anhalt, zit vol opmerkelijke feiten.
et hertogdom Anhalt was in zijn toenmalige vorm ontstaan in 1863. De hertogen van Anhalt waren afkomstig uit de dynastie van de Ascaniërs, waarvan de oudst bekende voorvader al in 1036 de titel graaf voerde. Het gebied waarover de Ascaniërs regeerden versplinterde in de loop der eeuwen, omdat tot 1727 de regel gold dat het gebied waarover werd geheerst bij overlijden moest worden verdeeld onder alle zonen. Vanaf 1727 werd de oudste zoon de opvolgend heerser over het gehele gebied.
Omdat bepaalde takken van de familie uitstierven, werd in 1863 een aantal minivorstendommen herenigd tot het hertogdom Anhalt. Door alle delingen en hernieuwde samenvoegingen bestond het hertogdom toen uit twee van elkaar gescheiden landsdelen met een aantal kleinere exclaves.
Leopold IV Frederik werd de eerste hertog van het verenigde Anhalt. Na zijn dood in 1871 werd hij opgevolgd door Frederik I. In datzelfde jaar trad Anhalt toe tot het Duitse keizerrijk. Dat bestond uit 25 bondslanden. Het geheel stond onder Pruisische leiding (de koning van Pruisen was tevens keizer van Duitsland). Op het gebied van defensie en buitenlandse zaken werd een gemeenschappelijk beleid gevoerd, maar voor interne aangelegenheden hadden de afzonderlijke staten een behoorlijke mate van zelfstandigheid.
Bestaansgrond
Joachim Ernst werd op 11 januari 1901 geboren in Dessau, de hoofdstad van het hertogdom Anhalt. Op het moment van zijn geboorte was zijn overgrootvader, Frederik I, nog de regerend hertog. Ter gelegenheid van de geboorte van Joachim Ernst schreef het sociaaldemocratische Volksblad een artikel waarin een achteraf bezien profetische passage voorkwam. Opgemerkt werd dat niet het belangrijkste was dat er een prins geboren was die in de toekomst hertog zou kunnen worden, maar of er in de toekomst wel bestaansgrond zou zijn voor een hertog van Anhalt.
De redacteur schreef dit tegen de achtergrond van een zich sinds het midden van de negentiende eeuw overal in Europa ontwikkelende democratiseringsgolf. Ook in Anhalt had die zijn uitwerking niet gemist. Was de hertog voorheen alleenheerser, in 1872 werd een parlement ingesteld. Dit parlement telde 36 leden, van wie er 24 door de bevolking (althans het rijkere deel daarvan) werden gekozen.
Hoewel de roep om meer democratisering bleef, leek de positie van de hertogen niet in het geding. Frederik I werd in 1904 probleemloos opgevolgd door Frederik II. Deze grootvader van Joachim Ernst trad niet erg op de voorgrond en mogelijk mede daarom bestond er onder de bevolking weinig weerstand tegen het vorstenhuis.
Dat veranderde niet toen in de zomer van 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Zoals in heel Duitsland heerste bij het begin van de oorlog in Anhalt een euforische stemming. Er meldden zich zo veel vrijwilligers voor het leger dat ze niet allen direct in het leger konden worden opgenomen. De oorlog duurder echter veel langer dan vooraf gedacht, en gedurende de oorlog werd voor de inwoners van Anhalt het voedsel schaarser en duurder. Dat de verjaardag van de hertog in 1917 werd gevierd met een uitgebreid feestmaal voor genodigden, deed zijn populariteit bij de bevolking waarschijnlijk geen goed.
Drie hertogen
Hoewel de gevolgen van de langdurige oorlog steeds zwaarder op de bevolking gingen drukken, was er geen openlijke oppositie tegen de hertog. Toen Frederik II in april 1918 overleed, viel er bij zijn begrafenis geen onvertogen woord. Het jaar 1918 zou echter een dramatisch verloop voor het vorstenhuis krijgen. Omdat Frederik II geen (mannelijke) nakomelingen had, werd hij opgevolgd door zijn jongere broer Eduard. Deze stierf echter al vijf maanden later aan de gevolgen van een blindedarmontsteking. En zo werd Joachim Ernst op 14 september 1918 op 17-jarige leeftijd tot hertog uitgeroepen, de derde in een jaar tijd. Vanwege zijn minderjarigheid trad zijn oom Aribert op als regent.
De troonopvolging van Joachim Ernst vond echter onder geheel andere omstandigheden plaats dan die van zijn vader een paar maanden eerder. Begin 1918 leefde in Duitsland nog de hoop dat, nu Rusland in 1917 de vrede van Brest-Litovsk had gesloten, het leger erin zou slagen aan het westfront ook de overwinning naar zich toe te trekken. In september was duidelijk dat deze poging niet zou slagen en Duitsland de oorlog dreigde te verliezen. Dat maakte de positie van de keizer niet sterker. Daarbij kwam dat de legerleiding (die grote politieke invloed had) van mening was dat democratisering van het staatsbestel Duitsland een gunstiger onderhandelingspositie zou geven. Met de positie van de keizer kwam echter tegelijk ook de positie van de andere Duitse vorstenhuizen onder vuur te liggen. Een in oktober 1918 gedane oproep tot meer democratisering in Anhalt legde prins Aribert echter naast zich neer.
Begin november drongen de berichten over de matrozenopstand in Kiel door, alsook dat de Bondsregering leek aan te sturen op vervanging van de keizer door de kroonprins. Onder invloed hiervan ging Aribert op 7 november akkoord met de vorming van een nieuwe regering in Anhalt, die zich met de modernisering van het kiesrecht bezig zou houden. Daarmee kon niet verhinderd worden dat de dagen erna in verschillende steden van het hertogdom arbeiders- en soldatenraden werden gevormd die de feitelijke macht overnamen. Toen op 9 november kanselier Ebert bekendmaakte dat de keizer was afgezet en Duitsland een republiek was geworden, kreeg de regent het verzoek af te treden. Dit verzoek werd niet direct ingewilligd, maar toen de dagen erna het ene na het andere Duitse vorstenhuis troonsafstand moest doen, werd beseft dat ook in Anhalt het einde van de monarchie onafwendbaar was. In een speciale avondeditie van de Anhalter Staats Anzeiger werd het aftreden bekendgemaakt.
Een bijzonder moment: na bijna negen eeuwen kwam een einde aan de tijd dat een deel van Duitsland werd geregeerd door de dynastie van de Ascaniërs. En hoewel zijn oom Aribert optrad als regent, was Joachim Ernst de laatste persoon die de titel hertog van Anhalt heeft gevoerd. Hij was ook om een andere reden uniek: van alle vorsten die in Duitsland hebben geregeerd was hij de enige die in de twintigste eeuw is geboren.
Trouwen, scheiden
De Ascaniërs wisten goed om te gaan met de nieuw ontstane situatie. Al in december 1918 werden stichtingen opgericht waarin een deel van het familiebezit werd ondergebracht. In 1919 werd met de nieuwe regering van Anhalt een regeling getroffen waarbij de familie schadevergoeding kreeg voor aan de staat afgestaan onroerend goed. In 1926 moest hierover op grond van wetgeving van de nieuw gevormde Weimarrepubliek opnieuw onderhandeld worden, maar wederom werd een relatief gunstige regeling getroffen.
Joachim Ernst bleef in het imposante slot Ballenstedt wonen. Daar trouwde hij op 3 maart 1927 met Elisabeth Strickrodt, een actrice, dochter van een operazanger. Een huwelijk van een hertog met iemand zonder adellijke komaf was toen iets ongewoons. Een heel gelukkig huwelijk lijkt het ook niet te zijn geweest, want al in juni 1929 volgde een echtscheiding. Lang bleef de hertog niet alleen, al vier maanden later hertrouwde hij met Edda von Stephani. Ook de bruid had al een huwelijk achter de rug, met Maximilian von Rogister. De naam van de nieuwe bruid doet vermoeden dat zij van zichzelf ook blauw bloed bezat, maar schijn bedriegt. Ze was geboren als dochter van Wilhelm Horn, maar als volwassene geadopteerd door Bertha von Stephani. Naar verluidt zou voor deze adoptie, die de standing van Edda flink verbeterde, 10.000 mark zijn betaald. Hoe het zij, dit huwelijk hield wel stand en er werden in de jaren 1930-1941 vijf kinderen uit geboren.
Het Derde Rijk
De geboorte van zijn kinderen zal de voormalige hertog ongetwijfeld vreugde hebben verschaft. Maar aan de horizon verschenen opnieuw donkere wolken. De republiek van Weimar bleek niet bij machte de economische crisis van begin jaren 30 te beteugelen en in januari 1933 kwamen de nazi’s aan de macht.
Joachim Ernst behoorde niet tot de eerste volgelingen van Hitler. Wel werd hij in 1939 ingeschreven als lid van de NSDAP. Volgens zijn zoon werd hij echter in hetzelfde jaar wegens „politischen und weltanschaulichen Gründen” veroordeeld tot dwangarbeid. De reden was dat Joachim Ernst zich ertegen verzette dat de nazi’s zijn voorvader Albrecht de Beer, die wordt beschouwd als stamvader van de Ascaniërs, voor propagandadoeleinden gebruikten. In 1944 werd Joachim Ernst zelfs voor drie maanden geïnterneerd in concentratiekamp Dachau. Een jaar na zijn vrijlating kon hij er getuige van zijn dat in zijn geboortestad Dessau de westerse geallieerden de vanuit het oosten opgerukte Russen ontmoetten.
Russische bezetting
Op grond van gemaakte afspraken trokken de westerse geallieerden zich terug. Joachim Ernst bleef in Dessau wonen. Hij zag de Russen als de bevrijders van de nazi’s en had een goede verstandhouding met de lokale commandant. Opnieuw was de vreugde echter van korte duur. Op 31 augustus 1945 werd hij door de Russen gearresteerd. De reden waarom de Russen hem gevangennamen is onduidelijk. Waarschijnlijk was het feit dat hij tot de Duitse adel behoorde al voldoende voor vervolging door communistische hardliners, waar in het geval van Joachim Ernst nog bijkwam dat tsarina Katharina de Grote een van zijn voorouders was.
Kort na zijn arrestatie werd Joachim Ernst opgesloten in Buchenwald, een door de nazi’s gesticht concentratiekamp dat nu door de Russen werd gebruikt om hun politieke tegenstanders op te sluiten. Tussen 1945 en 1950 werden er ongeveer 28.000 gevangenen opgenomen, veelal zonder voorafgaande rechtelijke veroordeling. De omstandigheden in Buchenwald waren erbarmelijk en zo’n 7000 gevangenen vonden er de dood als gevolg van honger. Onder hen ook de laatste hertog van Anhalt. Op 18 februari 1947 stierf hij door hongertyfus. Hij werd anoniem in een massagraf begraven. In datzelfde jaar werd ook het bezit van de na de troonsafstand in 1918 opgerichte Joachim Ernststichting onteigend. De familie van Joachim Ernst was toen inmiddels al naar het Westen gevlucht. Pas na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 werd terugkeer mogelijk.
Rehabilitatie
Het vertrek van de communistische machthebbers in Oost-Duitsland opende de mogelijkheid tot onderzoek naar de gebeurtenissen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. In 1992 werd Joachim Ernst als onschuldig slachtoffer van politieke repressie door de Sovjet-Unie erkend. In 1994 kreeg de Joachim Ernststichting, herdoopt tot Kulturstiftung Dessau-Wörlitz, haar bezittingen terug. In 2007, zestig jaar na zijn dood, werd het lichaam van Joachim Ernst symbolisch in het voorvaderlijk slot Ballenstedt bijgezet.
In 2021, ter gelegenheid van zijn 120e geboortedag, kende het Slowaakse genootschap Servare et Manere hem de Memorial Medal of the Tree of Peace toe. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat slachtoffers van een oorlog en de nasleep ervan te vinden zijn in alle lagen van de samenleving, ook onder voormalige staatshoofden. Joachim Ernst is tot nu toe de enige die deze onderscheiding postuum heeft toegekend gekregen. Een laatste bijzonderheid voor een man wiens leven toch al in vele opzichten uniek genoemd mag worden.