In de late avond van 22 november vorig jaar werd de 30-jarige vrouw opgeschrikt door lawaai in haar slaapkamer. Toen ze ging kijken zag ze dat er een stuk vuurwerk op haar bed lag. Ze wilde het vuurwerk weer naar buiten gooien, maar toen ontplofte het in haar hand die daardoor zwaar en onherstelbaar verminkt werd. Ook liep ze letsel op in haar hals en gezicht. Volgens de politie ging het om een zogenaamde Cobra, illegaal vuurwerk dat de kracht van een handgranaat kan hebben.

Na uitvoerig buurtonderzoek en het raadplegen van camerabeelden arresteerde de politie half januari drie verdachten: de man die donderdag voor moest komen en twee minderjarige jongens (nu 17 en 18 jaar), die nog voor moeten komen. Donderdag vertelde de 26-jarige verdachte dat ze samen naar de woning van de vrouw waren gegaan om 50 euro bij haar op te halen die ze nog aan hem schuldig was voor drugs. De vrouw leek niet thuis te zijn, want er volgde geen reactie toen ze aanbelden.

De rolverdeling daarna bleef onduidelijk. De oudste verdachte wees naar de jongens als degenen die het explosief naar binnen hadden gegooid, terwijl de jongens bij de politie juist naar hem hadden gewezen. Doordat de verdachte op meer punten de verklaringen van de jongens tegensprak, twijfelden zowel de officier van justitie als de rechters hardop of hij wel het achterste van zijn tong liet zien. Mede door de houding van de verdachte vond de officier een stevige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.