Klimaatscenario’s KNMI leiden tot bezorgde vragen in Zuid-Holland
Een deel van de Provinciale Staten van Zuid-Holland maakt zich zorgen om mogelijke overstromingen als gevolg van de klimaatverandering. Het KNMI publiceerde maandag nieuwe klimaatscenario’s en daarin staat dat de zeespiegel voor de Nederlandse kust in extreme gevallen in 2100 al met 2,5 meter kan zijn gestegen. GroenLinks-PvdA, D66, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Volt hebben het college van Gedeputeerde Staten gevraagd wat de provincie gaat doen om „Zuid-Holland leefbaar en veilig te houden voor de toekomstige generaties”.
De vijf fracties, gezamenlijk goed voor 19 van de 55 zetels in de Staten, dienden na de publicatie van het KNMI-rapport schriftelijke vragen in. Ze willen onder meer weten wat het provinciebestuur samen met onder meer ministeries, Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen kan doen om Zuid-Holland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Ze vragen ook of de kustbescherming van Zuid-Holland wel bestand is tegen een mogelijke stijging van de zeespiegel met zo’n 2,5 meter, iets waar volgens het KNMI al rond het jaar 2100 sprake van kan zijn als de ijskappen van Antarctica sneller gaan smelten. De partijen willen ook weten wat de provincie doet om zich voor te bereiden op een crisissituatie, zowel bij extreme droogte als bij een overvloed aan water.
De Unie van Waterschappen, het overkoepelende orgaan voor de 21 waterschappen in Nederland, vindt dat de overheid moet uitgaan van de zwaarste klimaatscenario’s die het KNMI heeft geschetst. Voorzitter Rogier van de Sande pleit daarom voor een „robuuste aanpak”. Met de gevolgen van klimaatverandering moet volgens hem onder meer rekening worden gehouden als het gaat om woningbouw en dijkversterkingen.
Momenteel zijn waterschappen bezig met de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. In 2050 moeten alle dijken voldoen aan nieuwe normen voor waterveiligheid.