De Jonge: politiek moet opstaan tegen ‘gevaarlijke onzin’ van FVD
Demissionair minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken) vindt dat meer moet worden opgestaan tegen Forum voor Democratie. Hij zelf deed dat donderdagavond in een debat over het initiatiefvoorstel van FVD voor een referendum waar Nederlanders zelf het initiatief toe kunnen nemen. De Jonge vindt het absurd dat FVD-Kamerleden in de Tweede Kamer een podium krijgen om „idiote complottheorieën uit te serveren. Dan hoor je op te staan en dan hoor je je daar tegen uit te spreken”, zei De Jonge voorafgaand aan de ministerraad.
„Onze Haagse oren zijn misschien gewend aan woorden die helemaal niet normaal zijn. Ik vind echt dat we niet normaal moeten maken wat gewoon niet normaal is”, zei De Jonge.
FVD-Kamerleden hebben het in de Tweede Kamer regelmatig over een corrupte regering, een corrupt parlement, een kabinet dat de bevolking zou onderdrukken, een leger dat wordt ingezet tegen eigen mensen, zei De Jonge. Dit soort retoriek „creëert een narratief”, waarschuwt hij. Er wordt volgens hem door FVD een verhaal opgebouwd van een „overheid die het gemunt heeft op zijn eigen bevolking.”
Dat is je reinste onzin, zegt De Jonge, „maar het is ook gevaarlijke onzin. Gevaarlijke onzin die niet onschuldig is.” Buiten de Kamer leiden dergelijke woorden tot „haatberichten, tot bedreigingen of erger. Dat mogen we niet laten gebeuren. Daar moeten we ons tegen uitspreken. We hebben allemaal op te komen voor onze democratische rechtsstaat. Als minister van Binnenlandse Zaken zie ik dat in ieder geval als mijn verantwoordelijkheid.”
Hij vindt dat politiek Den Haag zich moet uitspreken tegen „dit type politiek. Het is pyromanenpolitiek en die moet worden afgeblust.”
In het kabinet is vrijdag „brede steun” uitgesproken voor het optreden van De Jonge in het Kamerdebat van donderdag, zei vicepremier Karien van Gennip in de wekelijkse persconferentie. „Juist omdat het zo nu en dan belangrijk is dat je zegt wat je wel en niet een goede richting in dit land vindt als je het over de nationale rechtsorde hebt.”
„Daarbij is hij heel duidelijk binnen de kaders van het kabinetsstandpunt gebleven”, zei Van Gennip.