„Media moeten meer kleur krijgen”
Kranten en omroepen moeten een eigen gezicht ontwikkelen, meer kleur krijgen. „Pas als je weet waar je zelf staat, kun je de werkelijkheid om je heen goed beoordelen.” Die oproep klonk donderdagochtend tijdens een debat over de verhouding tussen politiek en journalistiek in Nederland.
Het debat was georganiseerd door het dagblad Trouw, dat sinds donderdag in klein formaat (tabloid) verschijnt. Aan de discussie deden de Tweede-Kamerfractievoorzitters van CDA, PvdA, VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie mee.
De fractievoorzitters Van Aartsen (VVD) en Bos (PvdA) trokken ten strijde tegen de „oververhitting” in de media. Volgens Van Aartsen moeten journalisten „minder gaan letten op potentiële conflicten tussen politici. Het moet gaan om de inhoud, niet om de poppetjes.”
Bos pleitte voor „slow journalism” en plaatste die oproep in „de algemene tendens om meer tijd te nemen voor kwaliteit en er meer van te genieten.” Volgens hem houden politici en journalisten elkaar in de greep. „Wie zet de eerste stap om niet meer achter hypes aan te rennen?” De PvdA-fractievoorzitter noemde als verkeerd voorbeeld de berichtgeving over de dood van de tasjesrover in Amsterdam. „De Telegraaf had er dagelijks berichten over op de voorpagina op een manier die mij het gevoel gaf: ik ben blij dat mijn partij daar niet tussen staat.”
Rouvoet (ChristenUnie) en Verhagen (CDA) drongen aan op meer identiteit in de media. Rouvoet: „Ik heb me zorgen gemaakt over de blote Trouw-lezeres die gisteren op de voorpagina van de krant stond. Welke identiteit gaat hierachter schuil?” Rouvoet stelde ook kritische vragen bij de overgang van Trouw op klein formaat. „Gaat de krant inhoudelijk ook over op compact nieuws? Dat zou u niet moeten willen, want dat betekent functieverlies. Juist kranten zijn, in onderscheid van de televisie, bij uitstek geschikt voor achtergrondverhalen bij het nieuws.”
Verhagen riep journalisten ertoe op partij te kiezen. „Media pretenderen de werkelijkheid weer te geven, terwijl het de werkelijkheid niet is. Kies positie en zeg dat eerlijk. Pas als kranten een heldere identiteit hebben, valt er iets te kiezen voor de lezer.” Halsema (GroenLinks) beluisterde in Verhagens oproep „een terugkeer tot de verzuiling”, waar ze resoluut afstand van nam. Ze riep journalisten ertoe op „open te staan voor kritiek. Ik merk weinig van die houding.” Ze erkende dat het in Nederland „not done” is om als politicus kritiek op de media te hebben. „Media controleren de politiek, niet andersom. Tegelijk doen journalisten er goed aan hun eigen rol in het publieke debat kritisch te doordenken en te verantwoorden.”
Volgens Dittrich (D66) heeft de politiek vooral behoefte aan „goede onderzoeksjournalistiek.” Hij verwees naar de bouwfraude. De politiek heeft veel gehad aan de berichtgeving daarover. Dittrich vroeg aandacht voor het ”recht op weerwoord” als politici zich onjuist behandeld voelen in de media. „In België functioneert dit recht al sinds de jaren zeventig.”
De D66-fractievoorzitter pleitte voor een strikte scheiding tussen feiten en meningen in de media. GroenLinks-fractievoorzitter Halsema bekende van Trouw „vervreemd te zijn geraakt” doordat de krant volgens haar „meer gezicht, en dan bedoel ik een conservatiever gezicht heeft gekregen. Daar pas ik niet bij.” Rouvoet: „Ik kies niet voor breedte, maar voor scherpte.” Bos wilde meer „kolommetjes met feiten” naast interviews om duidelijk te maken of het klopt wat iemand beweert. „Dat doen Engelse kranten ook.”
Over één ding waren alle fractievoorzitters het eens: de media in Nederland dreigen een eenheidsworst te worden. Meer kleur is nodig. „Pas als je weet waar je zelf staat, kun je de werkelijkheid om je heen goed beoordelen.”