Gat in ozonlaag boven Zuidpool was haast nooit zo groot
Het gat in de ozonlaag boven de Zuidpool is haast nog nooit zo groot geweest als nu. Het gat is 26 miljoen vierkante kilometer in omvang, oftewel bijna drie keer Brazilië, meldt de Europese ruimtevaartorganisatie ESA woensdag.
De organisatie denkt dat het gat zo groot is door de uitbarsting van een onderzeese vulkaan in Tonga begin vorig jaar. Daardoor kwam er veel waterdamp in de lucht, waardoor er meer wolken bij de Zuidpool zijn, waardoor ozon sneller wordt afgebroken.
Ozon is een gas in de dampkring. Het beschermt de aarde, en dus mensen, tegen schadelijke straling van de zon. De stof wordt gevormd rond de evenaar, op 10 tot 50 kilometer hoogte. Van daaruit verspreidt die zich over de rest van de wereld. De concentraties bij de polen schommelen door het jaar heen. Ozon wordt daar afgebroken aan het einde van de winter, wanneer het zonlicht terugkeert. Bij de Zuidpool is dat rond augustus. Dat is op zich een gewoon natuurverschijnsel.
Als de hoeveelheid ozon onder een bepaald niveau komt, wordt dat een gat genoemd, hoewel het niet echt een gat is. Dat gat is elk jaar in september en oktober op zijn grootst. Eind december, als het zomer is op het zuidelijk halfrond, zijn de concentraties ozon doorgaans terug op het normale niveau.
Het grote ozongat is gemeten met het Nederlandse ruimte-instrument Tropomi. Dat zit in een Europese satelliet die in 2017 is gelanceerd.
In de jaren 70 en 80 zorgde vervuiling voor een extra groot gat in de ozonlaag. Die afbraak is gestopt doordat schadelijke stoffen in 1987 zijn verboden. Wetenschappers verwachten dat de ozonlaag nog tot 2050 nodig heeft om te herstellen.