Voedingscentrum: werkgevers kennen regels over kolven slecht
Werkgevers zijn slecht op de hoogte van de regels over borstvoeding geven of kolven onder werktijd. Ook voldoen kolfruimtes op het werk over het algemeen niet aan de wettelijke eisen.
Die conclusies trekt het Voedingscentrum op basis van een enquête onder ruim 800 leidinggevenden en mensen die over personeelszaken beslissen.
Van deze ondervraagden was 63 procent ervan op de hoogte dat ze een kolfruimte beschikbaar moeten stellen. De verdere kennis over de regelgeving blijkt „minimaal”, laat het centrum weten. Slechts 9 procent is volledig op de hoogte van de wet- en regelgeving.
Eén op de vijf ondervraagden zegt überhaupt liever niet te willen dat werknemers borstvoeding geven of kolven onder werktijd. Terwijl het al ruim een eeuw, sinds 1919, een wettelijk recht is om onder werktijd een baby te voeden. Tegenwoordig houdt dat doorgaans in: borstvoeding afkolven op het werk. Kolven en voeden onder werktijd mag tot negen maanden na de bevalling doorbetaald. „Werkgevers zijn wettelijk verplicht om ervoor te zorgen dat vrouwen op hun gemak en hygiënisch kunnen kolven. Maar dit gebeurt nu nog te weinig”, stelt het Voedingscentrum vast.
In de wet staat bijvoorbeeld dat in kolfruimtes een comfortabele stoel en een tafel moeten staan. Slechts 54 procent van de ondervraagden antwoordt bevestigend op de vraag of dat verplichte meubilair aanwezig is. De ruimte moet verder van binnenuit afgesloten kunnen worden, schoon zijn en genoeg privacy bieden. En er moet genoeg frisse lucht binnenkomen. Dat laatste is slechts bij 44 procent van de organisaties het geval.
Voorlichting over borstvoeding en kolven, ook een verplicht onderdeel voor werkgevers, komt volgens de peiling die is uitgevoerd door bureau Motivaction „vaak te laat of op initiatief van de medewerker zelf”.