„Vlaardingers waren dik en gewelddadig”
De Vlaardingers die leefden tussen 1000 en 1050 waren weldoorvoede, welvarende mensen die elkaar regelmatig te lijf gingen. Bovendien zijn er aanwijzingen dat Vlaardingen destijds een multiculturele samenleving was.
Dat blijkt uit onderzoek van fysisch antropoloog J. M. Groen, die de resten van 41 mensen onderzocht.
De resten van de 41 Vlaardingers zijn in 2002 tijdens opgravingen gevonden in het centrum van de Zuid-Hollandse gemeente. Het ging om 26 kinderen, 6 vrouwen en 9 mannen. Volgens antropoloog Groen moeten de volwassenen tot een welvarende groep inwoners hebben behoord. Ze waren langer dan veel tijdgenoten en ook zwaarder. Desondanks leden ze aan ziekten zoals jicht, kampten ze met botontkalking en vitaminekort en hadden ze problemen met de stofwisseling.
Groen ontdekte bij de mannen neusfracturen, gebroken ribben en schedelfracturen. In theorie zouden de verwondingen het gevolg kunnen zijn van ongevallen. Bij de oudste van de mannen, iemand die 62 tot 70 jaar is geworden, is volgens Groen een ongeluk uitgesloten. De antropoloog gaat uit van wonden als gevolg van geweld binnen de Vlaardingse gemeenschap zelf.
Verder concludeert Groen aan de hand van verscheidene schedelvormen dat Vlaardingen aan het begin van de elfde eeuw een gevarieerde bevolkingssamenstelling had. De stad was onderdeel van een internationaal handelsnetwerk. Kooplieden van elders zouden nakomelingen kunnen hebben verwekt onder de autochtone bevolking. Om daar zekerheid over te krijgen is volgens Groen DNA-onderzoek nodig.