„Godsdienst is geen privé-zaak”
„Iedere godsdienst heeft een politieke dimensie, omdat religie consequenties heeft voor iemands levenswandel. De stelling dat godsdienst een privé-zaak is, hoort tot de gedachtewereld van de negentiende eeuw.” Dat stelt de voorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD), bisschop Wolfgang Huber.
Huber hield woensdagavond aan het Friedrich-Ebert-Instituut in Bonn een lezing over de verhouding tussen godsdienst en de staat. „In Duitsland”, zo zei hij, „erkent de staat de betekenis van religie in de vorming van waarden voor de samenleving. Ik pleit echter voor meer aandacht voor de vraag welke politieke of maatschappelijke houdingen de religieuze gemeenschappen ten opzichte van elkaar innemen.” Huber bestempelde het verbod op alle religieuze symbolen in de deelstaat Berlijn als een „verkeerde weg.”
De EKD-voorzitter vindt dat de vrije staat door burgers moet worden gedragen. „Zij moeten zich van hun vrijheid bewust zijn en daar verantwoordelijk mee omgaan. De bereidheid daartoe is natuurlijk niet aangeboren, maar moet worden geleerd. De kerken moeten daarom vanaf vandaag hun opdracht op een nieuwe manier vormgeven. Kerken zijn de dragers van het onderwijs.”
De Duitse kerk stelde in 1985 in het memorandum ”Evangelische Kerk en vrije democratie” vast dat alleen een democratische grondwet met een helder onderscheid tussen staat en religie over de waardigheid van de mens kan spreken.
„De kerken dromen dus niet van een christelijke godsstaat”, concludeerde Huber woensdagavond. „Omdat deze grondhouding niet met dezelfde vanzelfsprekendheid ook voor andere religies geldt, is het naïef om onkritisch te sympathiseren met het concept van een multireligieuze samenleving. Zo is godsdienstvrijheid als individueel mensenrecht door de islam in zijn geheel tot dusver niet erkend.”
Huber riep in herinnering dat de vaak zo vanzelfsprekend lijkende erkenning van de godsdienstvrijheid in het christendom het resultaat is van een lang historisch en theologisch leerproces. „Ook de islam heeft zich sinds de jaren zeventig in toenemende mate met de discussie over mensenrechten ingelaten. Maar tot dusver ontbreekt het in Duitsland aan een uitdrukkelijke en eenduidige instemming met de godsdienstvrijheid door leidende moslimvertegenwoordigers.”
De bisschop zei blij te zijn dat er in januari gesprekken zijn geweest tussen de EKD en verschillende islamitische organisaties.
Huber wees er verder op dat de christelijke kerken in Turkije nog altijd ernstig worden gehinderd. „Zij worden niet als juridisch persoon erkend, wat onder andere het verwerven van eigendom onmogelijk maakt. Werkvergunningen worden geweigerd en het opleiden van geestelijken is verboden.”
Volgens Huber verwachten kerken dat andere religies zich ook inzetten voor godsdienstvrijheid in landen waar christenen in de minderheid zijn. „Dat zou voor de kerken een toetssteen moeten zijn voor de toetredingsonderhandelingen van de EU met Turkije”, aldus Huber.