Plezier over menselijke ondeugden
Titel:
”Het eiland van het tweede gezicht. Uit de toegepaste herinneringen van Vigoleis”
Auteur: Albert Vigoleis Thelen; uit het Duits vertaald door Wil Boesten
Uitgeverij: Signature, Utrecht, 2004
ISBN 90 5672 053 8
Pagina’s: 960
Prijs: € 49,95. Eindelijk was het dit jaar dan zover: de roman ”Die Insel des zweiten Gesichts” van de excentrieke Duitse schrijver Albert Vigoleis Thelen (1903-1989) kwam in een Nederlandse vertaling uit. Het boek was weliswaar al in 1953 in Nederland verschenen bij G. van Oorschot, maar opmerkelijk genoeg in het Duits en niet in het Nederlands.
Tijdens mijn bezoek aan deze schrijver in 1988 -Thelen en zijn vrouw hadden het rooms-katholieke bejaardentehuis Sankt Cornelius in Viersen tot hun domicilie gekozen- vertelde hij mij over het ontstaan van zijn roman. In 1937 bevonden de Thelens zich in het Zwitserse Basel. Daar kwamen de Nederlandse dichter Henny Marsman en zijn vrouw Rina bij hen op bezoek. Marsman hoorde dat Thelen werken van de Portugese mysticus Texeira de Pascoaes aan het vertalen was. Het leek hem een aardig klusje om in samen te werken. Aldus geschiedde. Thelen vertaalde, omdat Marsman geen woord Portugees begreep, en laatstgenoemde maakte er mooi Nederlands van. Zo kwam de vertaling van het boek over de apostel Paulus tot stand.
Maar, Marsman hield de arbeid alleen maar vol als Thelen ’s avonds verhalen vertaalde. Die verhalen gingen over het verblijf van de schrijver en zijn vrouw van 1931 tot 1936 op het eiland Mallorca. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg uitgever Van Oorschot lucht van deze verhalen over Mallorca. Hij bracht Thelen ertoe om van alle bizarre ervaringen een soort roman te maken.
Schelmenroman
”Het eiland van het tweede gezicht. Uit de toegepaste herinneringen van Vigoleis”. Tja, wat is dat eigenlijk voor roman? Wat bedoelt de schrijver met zijn ”tweede gezicht” en met de vreemde uitdrukking ”toegepaste herinneringen” uit de ondertitel? De tweede vraag wordt al in een van de eerste hoofdstukken beantwoord. Vigoleis en zijn verloofde Beatrice zijn door middel van een telegram in 1931 naar Mallorca gelokt, omdat de broer van Beatrice, Zwingli, op sterven zou liggen.
De werkelijkheid blijkt echter volledig anders te zijn. Zwingli is nog springlevend, getrouwd met een Spaanse vrouw van lichte zeden en voert hen een onverwachte wereld binnen. Die andere, groteske en soms mystieke werkelijkheid, naast de normale, logisch geordende realiteit, dringt tijdens de jaren op Mallorca steeds opnieuw door het alledaagse leven heen. Dat is het tweede gezicht.
De herinneringen aan de belevenissen op Mallorca zijn veel later opgeschreven en volgens bepaalde onderwerpen en vertelpatronen geordend. Daar verwijst het woord ”toegepast” naar. En de eerste vraag is vermoedelijk het beste te beantwoorden met een verwijzing naar de schelmenroman die in Spanje tijdens de zeventiende eeuw zijn bloeitijd beleefde.
Op Mallorca spoelden in die jaren, vooral na 1933, vele vluchtelingen uit alle landen van Europa aan. Vigoleis en Beatrice kwamen met een bonte stoet mensen in aanraking, onder meer met Robert Ranke-Graves, de Engelse schrijver van de ”Claudius”-romans, met de Duitse schrijver graaf Harry Kessler, de Duits-Joodse emigrant Adelfried Silberstern als ook met een groot aantal bewoners van het eiland, onder wie opvallend veel criminelen. Steeds duikt er in dit wonderlijke boek een nieuw personage op aan wiens uiterlijk en opvattingen de verteller een respectabel aantal bladzijden wijdt.
Humor
Het grootste probleem voor Vigoleis en zijn Beatrice is het dagelijks brood. Ze zijn na aankomst op Mallorca al spoedig door hun geld heen en zien hun voedselsituatie steeds benarder worden. Gelukkig is er ook telkens een wending ten goede, door de lessen Engels van Beatrice of door het werk op de tikmachine van Vigoleis, bijvoorbeeld voor Ranke-Graves. Ondanks de voortdurende nood beleeft Vigoleis groot plezier aan de beschrijving van menselijke buitenissigheden en ondeugden, onder andere op seksueel gebied. Hoewel juist dit levensgebied in de literatuur bij voorkeur ontaardt in vulgariteit, weet Vigoleis het met humor een heel andere kleur te geven.
Op de achtergrond van het geploeter van Vigoleis en Beatrice neemt na 1933 de politieke dreiging toe. De nazi’s hebben hun officiële en officieuze vertegenwoordigers op het Spaanse eiland en laten politieke tegenstanders geruisloos verdwijnen. Soms krijgt de humor van de verteller daardoor een onmachtig, clownesk karakter. Maar deze humor is ook een wapen om te overleven. Wanneer de Spaanse Burgeroorlog in volle hevigheid woedt, vooral op Mallorca, is deze relativerende humor, vooral taalhumor, een reddingsboei. Vigoleis en Beatrice weten in 1936 in de haven van Palma het Engelse oorlogsschip dat hen zal evacueren veilig te bereiken.
Christelijk geloof
”Het eiland van het tweede gezicht” is een aaneenrijging van episodes, net als de schelmenroman uit de Baroktijd dat is. Van een geestelijke ontwikkeling van de verteller Vigoleis is geen sprake. Hij rolt van het ene incident in het andere.
Een hoogtepunt is de beschrijving van Vigoleis’ werk als reisgids voor Duitse toeristen. Hij weet de brave toeristen in kerkgebouwen en paleizen van alles op de mouw te spelden, totdat een deskundige in de groep begint te protesteren, waarna Vigoleis zich er virtuoos uit weet te draaien. Je krijgt als lezer wel de indruk dat het de verteller hier en daar moeite kost om na afronding van bepaalde wederwaardigheden weer op hetzelfde niveau van vertellen te komen.
Spijtig is dat Thelen, alias Vigoleis, zo ironisch met bijbelteksten omspringt. De Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart is helemaal weg van deze roman, en dat heeft zeker met de ironisering van het christelijk geloof te maken. Thelens kritiek op de Rooms-Katholieke Kerk vindt haar oorsprong in de lelijke manier waarop een priester hem tijdens zijn jeugd met een sleutel op zijn tong heeft geslagen. Maar dat neemt niet weg dat de verteller goedkoop over het christelijk geloof oordeelt en in wezen het kind met het badwater weggooit.
Hierop bevat het boek echter een belangrijke uitzondering. De opkomst van het nationaal-socialisme beschouwt Vigoleis als gevolg van de secularisatie: „Want zonder ontkerstening van het avondland was die inval van heidense barbarij nooit mogelijk geweest.” (blz. 558)
Tragische figuur
Albert Vigoleis Thelen was een begenadigd verteller. Maar hij verzandde altijd opnieuw in de anekdote, het op zichzelf staande verhaal waarin een mens treffend wordt gekarakteriseerd. Hij heeft redelijk veel geschreven en een respectabel aantal boeken vertaald (zoals ”Het verboden rijk” van J. J. Slauerhoff in het Duits). Maar hij heeft zijn talenten niet echt kunnen ontplooien. Ook niet in deze monstrueuze roman ”Het eiland van het tweede gezicht”.
Hij was te eerlijk om met zijn politieke principes te schipperen. Hij was daarnaast veel te goed van vertrouwen en liet zich daarom als kopieerknechtje door schrijvers van lagere rang dan hijzelf innam misbruiken. Zijn leven is nooit ergens duurzaam tot rust gekomen. Het geloof was hem tegengemaakt. Hem bleef in zijn eigen visie de rol van de schelm, de literaire hansworst over. In wezen was Thelen een tragische figuur.
Voor de vertaling heb ik niets dan lof.