Syrische Nederlanders soms minder goed af dan in eerste jaren
Syrische Nederlanders zijn op sommige gebieden minder goed af dan de eerste jaren na aankomst, blijkt uit onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Eerdere onderzoeken lieten zien dat de positie van Syrische statushouders in de eerste paar jaar na hun aankomst vooruitging.
Op dit moment wonen er iets minder dan 150.000 mensen van Syrische origine in Nederland. Van hen kwam een aanzienlijk deel in de periode van 2014-2016 als vluchteling het land binnen. Uit deze groep werden 3000 mensen gedurende verschillende jaren gevolgd. Volgens het onderzoeksteam is zo’n grote groep vluchtelingen niet eerder over zo’n lange periode gevolgd.
Over het algemeen blijkt dat Syrische nieuwkomers na gemiddeld zeven jaar verblijf in Nederland er op een aantal vlakken op achteruit gaan. Zo verslechtert hun gezondheid, ervaren ze een minder goede financiële situatie en hebben zij minder sociale contacten.
Hoewel steeds meer Syrische Nederlanders werken, heeft nog steeds de meerderheid een tijdelijke baan en blijft de bijstandsafhankelijkheid hoog (38 procent). Ook is twee derde van de vrouwen niet actief op de arbeidsmarkt. Meer dan de helft van hen zegt aan het eind van de maand geld tekort te komen.
De meesten van de bevraagde Syriërs zeggen zich Nederlander te voelen. Desondanks nemen hun sociale contacten, vooral met Nederlanders zonder migratieachtergrond, juist af. Daardoor zijn ze vier keer zo vaak sociaal eenzaam vergeleken met de algemene bevolking.
Ten slotte stelden de onderzoekers vast dat een toenemend deel van de Syrische Nederlanders hun gezondheid als matig of slecht beoordeelt. In vergelijking met de algemene bevolking voelen drie keer zoveel Syrische Nederlanders zich psychisch ongezond. Bijna één op de drie ervaart veel stress, voornamelijk vanwege geldzorgen, werk en gezondheid.