Buitenland

Mazuz verbiedt onteigening Palestijnen

De procureur-generaal van Israël, Menachem Mazuz, heeft dinsdag een besluit van de regering nietig verklaard om Palestijnse eigendommen in Oost-Jeruzalem verbeurd te verklaren.

Van onze correspondent
2 February 2005 12:04Gewijzigd op 14 November 2020 02:11

Het besluit om een uit 1950 daterende wet op verlaten eigendommen toe te passen op onroerend goed in Jeruzalem van Palestijnen die buiten de stad wonen, werd op 22 juni genomen door de minister zonder portefeuille Natan Sharansky (Likud) en Zevulun Orlev (Nationale Religieuze Partij) van een interministerieel comité voor Jeruzalem. Twee functionarissen van het ministerie van Justitie protesteerden tegen de beslissing, maar Mazuz zegt destijds niet op de hoogte te zijn geweest.

Op 9 juli kreeg het besluit automatisch regeringsgoedkeuring omdat geen van de ministers tijdens een kabinetsvergadering protest aantekende. Het besluit werd niet gepubliceerd en pas twee week geleden door het Israëlische dagblad Ha’aretz bekendgemaakt.

Volgens advocaten van Palestijnse landeigenaren betrof het een poging van Israël op grote schaal land te onteigenen om de Israëlische greep op de stad te versterken. Israël nam in de Zesdaagse Oorlog van 1967 Oost-Jeruzalem in. Door de aanleg van de veiligheidsbarrière zijn veel Palestijnen afgeschieden geraakt van bezittingen die aan de Israëlische kant van de scheiding liggen.

Na de Zesdaagse Oorlog besloot de toenmalige procureur-generaal, Meir Shamgar, dat „de wet op verlaten eigendommen” niet toegepast mocht worden op Palestijnse eigendommen in Oost-Jeruzalem. De wet werd oorspronkelijk gebruikt om de goederen van de Palestijnen die in de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 waren weggevlucht, verbeurd te verklaren zonder dat ze er compensatie voor kregen.

Mazuz schreef in een brief aan minister Benjamin Netanyahu (Financiën) dat het niet in de macht van het ministerieel comité ligt om de onteigeningswet te interpreteren. Hij waarschuwde ook voor de ernstige diplomatieke repercussies die de toepassing van de wet zou hebben. Het kantoor van Ariël Sharon weigerde commentaar te geven over de kwestie.

Tijdens vredesonderhandelingen tussen Israëliërs en Palestijnen bleek de kwestie Jeruzalem een van de heetste hangijzers. Israël beschouwt de stad als zijn eeuwige en ondeelbare hoofdstad, terwijl de Palestijnen althans van het oostelijk gedeelte van Jeruzalem hun hoofdstad van een eigen staat willen maken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer