Milieudienst DCMR, die namens de provincie toezicht houdt, kwam die stof op 15 mei bij een meting tegen. De provincie legde daarom eind vorige maand al een last onder dwangsom op. Chemours moet 125.000 euro betalen als binnen vier maanden deze stof nogmaals wordt aangetroffen. Volgens het bedrijf zou TFA bij meerdere metingen op andere dagen niet zijn aangetroffen.

Gedeputeerde Meindert Stolk (toezicht en handhaving) vertelde woensdag tijdens de Statenvergadering dat de DCMR na nader onderzoek echter heeft vastgesteld dat sprake is van een strafbaar feit. De provincie heeft daarom aangifte gedaan tegen Chemours.

De afgelopen jaren legden DCMR en de provincie vaker dwangsommen op aan Chemours. Zo werd in 2018 ook een stof in het afvalwater aangetroffen waarvoor de fabriek geen vergunning had. Chemours vocht de dwangsom tevergeefs aan bij de rechter, al werd de hoogte van het bedrag wel naar beneden bijgesteld.

Zuid-Holland scherpte vorig jaar de vergunning voor Chemours aan en stelde eisen die strenger zijn dan de huidige wet- en regelgeving. De rechter floot de provincie echter terug. Zuid-Holland tekende daarop beroep aan. Het is niet bekend wanneer die zaak dient, maar volgens Stolk kan dit nog wel een jaar duren.

De Provinciale Staten van Zuid-Holland debatteren woensdag in het provinciehuis over de situatie rond Chemours, het bedrijf dat jarenlang schadelijke stoffen heeft geloosd in de omgeving. De partijen dienen gezamenlijk zo’n 25 moties in met verzoeken aan het college van gedeputeerden. Sommige partijen willen dat de provincie de vergunning voor Chemours intrekt, iets wat volgens de betrokken gedeputeerden echter niet mogelijk is binnen de wet- en regelgeving. Stolk en zijn collega Frederik Zevenbergen (vergunningverlening) hebben vorige week in de Tweede Kamer gepleit voor aanpassingen daarvan.