De Amsterdamse wethouder M. van der Horst presenteerde de plannen dinsdag op metrostation Waterlooplein. Hij gaf het startsein voor het verbeteren van de stations door vier witte tegels te plaatsen tegen een wand. Volgens hem symboliseert de witte muur een mooiere en veiligere plaats waar reizigers kunnen komen.

Van der Horst: „Een metrostation lijkt nu nog een konijnenhol met veel in- en uitgangen. Een tasjesdief kan zich overal verstoppen.” Om dat tegen te gaan, worden delen van de stations afgesloten voor het publiek. Er komen bovendien minder in- en uitgangen. Volgens de wethouder is daarbij wel gekeken naar het feit dat de reizigers nu allemaal op twee uitgangen per station zullen zijn aangewezen. Hij zegt echter dat er voor wordt gewaakt dat er voldoende uitgangen blijven en dat mensen niet onnodig in het gedrang zullen komen.

Meer mensen bij elkaar betekent volgens de wethouder dat mensen zelden alleen op een punt van het station zullen zijn. Dat vergroot het gevoel van veiligheid. Het veiligheidsgevoel wordt ondersteund door betere verlichting en lichtgekleurde tegels aan de wanden.

Amsterdam gaat ook de onveiligheid in de metro zelf vergroten. Volgens de wethouder voelt zo’n 30 procent van de reizigers zich onveilig. Verreweg de meeste agressie wordt veroorzaakt door zwartrijders. Amsterdam gaat het zwartrijden nu aanpakken met de plaatsing van poortjes die open gaan door middel van de OV-chipkaart. De kaart is vanaf 1 januari 2006 in de metro te gebruiken. Zonder een chipkaart kan geen reiziger meer de perrons op. Ook wordt de hoeveelheid spoorwegpolitie vergroot.

De metamorfose van de stations moet over enkele jaren gereed zijn.