Onderzoekers gaan mieren zoeken op de hei
Onderzoekers gaan de komende jaren zoeken naar mieren op de hei en de stuifzandgebieden. Mieren zijn heel belangrijk voor het ecosysteem van deze landschappen, maar hun aantal gaat achteruit. Als bekend is met welke mierensoorten het goed of juist niet goed gaat, kunnen betere adviezen voor herstel en behoud van heideterreinen worden gegeven, aldus de wetenschappelijke Stichting Bargerveen, die samen met de Wageningse universiteit, de Vlinderstichting en Bosgroep Midden Nederland het onderzoek uitvoert.
In Nederland komen ruim zeventig inheemse soorten mieren voor. Daarnaast zijn er tientallen uitheemse soorten. Mieren verspreiden plantenzaden, woelen de bodem om en zijn voedsel voor andere dieren. Een voorbeeld daarvan is de draaihals. Deze vogel doet het tegenwoordig vooral op de Veluwe en in Drenthe weer goed. De onderzoekers willen ook weten waarom de draaihals op andere geschikt lijkende terreinen juist niet voorkomt.
De wetenschappers gaan nestholtes van de draaihals en het terrein daaromheen uitpluizen. Ook de bodem en de begroeiing wordt in kaart gebracht. Dat gebeurt op terreinen van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Geldersch Landschap en Kasteelen. Uiteindelijk moet er een compleet overzicht van de verspreiding en dichtheden van mieren ontstaan.