Oekraïne stapte vorig jaar naar het Internationaal Gerechtshof in het Vredespaleis, enkele dagen na het begin van de Russische invasie. De Russische president Vladimir Poetin had beweerd dat inwoners van Oost-Oekraïne te maken kregen met onderdrukking en genocide door de pro-westerse machthebbers in Kyiv.

De Oekraïense autoriteiten zeggen dat er geen risico was op volkerenmoord in het oosten van het land, waar het sinds 2014 vocht tegen pro-Russische opstandelingen. Het Genocideverdrag zou ook geen juridische basis bieden voor een invasie om vermeende genocide te stoppen. Rusland stelt daar tegenover dat de Oekraïeners via een juridische sluiproute proberen een uitspraak te krijgen over de rechtsgeldigheid van de oorlog.

Rusland betoogde maandag weer dat de zaak niet thuishoort voor het hof. „Oekraïne beschuldigt Rusland niet van genocide. Oekraïne beschuldigt Rusland ook niet van nalatigheid bij het voorkomen of bestraffen van genocide. Oekraïne houdt juist vol dat geen genocide heeft plaatsgevonden”, zei vertegenwoordiger Gennadi Koezmin. „Als er geen genocide heeft plaatsgevonden, kan het Genocideverdrag ook niet zijn geschonden.”

Het Internationaal Gerechtshof koos vorig jaar alvast de kant van Oekraïne. Rusland kreeg in maart opdracht de invasie te staken, maar gaf daar geen gehoor aan. Moskou betoogde dat het hof niet bevoegd is om te oordelen over de kwestie. Daar gaan de huidige zittingen over. Die lopen nog tot 27 september. Oekraïne mag dinsdag reageren.